Inhoudsopgave
Advertenties
Aanbevelingen voor uitzuiging
Aanbevelingen voor uitzuiging
Uitzuiging behelst de uitoefening van negatieve druk (vacuüm) op de luchtweg via een kathetersonde
om uitscheidingen in de luchtweg te verwijderen die obstructies van de luchtweg veroorzaken.
Astral ondersteunt twee uitzuigingsmethoden gebaseerd op de selectie van de katheter open en
gesloten.
De noodzaak tot uitzuiging kan door de ventilator worden gedetecteerd via:
•
Toegenomen piekinademingsdruk tijdens volumegestuurde ventilatie. Voor detectie van deze
conditie moet het alarm Hoge druk op juiste wijze zijn geconfigureerd.
•
Afgenomen teugvolume tijdens drukgestuurde ventilatie. Voor detectie van deze conditie moet
het alarm Lage Vti op juiste wijze zijn geconfigureerd.
•
Een verslechtering van de zuurstofverzadiging. Voor detectie van deze conditie moet een
pulsoxymeter worden gebruikt en moet het alarm Lage SpO
Als oxygenatie van de patiënt vóór of na de uitzuiging is vereist, kan dit worden bereikt op de
volgende wijzen (of een combinatie van de volgende wijzen):
•
de zuurstoftoevoer met lage flow instellen op het verhogen van het toegediende FiO
•
hyperventilatie van de patiënt met de functie Handmatige ademhaling van het Astral-apparaat
(zorg voor voldoende uitademingstijd om stapeling van lucht te voorkomen).
De SpO
-meting kan worden uitgevoerd vóór en na oxygenatie, tijdens en na uitzuiging, om de
2
gesteldheid van de patiënt te beoordelen.
Voor het uitvoeren van open uitzuiging kan het ventilatiecircuit tijdelijk worden losgekoppeld om
uitzuiging mogelijk te maken. Als gevolg van deze loskoppeling kunnen de alarmen PEEP, Lage
inademingsdruk en/of Minuutventilatie worden geactiveerd. Druk op
tevoren twee minuten lang stil te leggen.
Om de uitzuiging te vergemakkelijken, worden de SpO
ventilatie tijdelijk wordt gestopt.
Bij gesloten uitzuiging is het mogelijk dat de alarmen Teugvolume, Minuutvolume en/of PEEP
worden geactiveerd als gevolg van de vacuümdruk die tijdens de ventilatie wordt uitgeoefend. Druk
op
om alarmen van tevoren twee minuten lang stil te leggen.
LET OP
Na open of gesloten uitzuiging herstelt u het patiëntcircuit en controleert u of de ventilatie op
juiste wijze is hersteld.
Voor het beoordelen van de gesteldheid van de patiënt en de doeltreffendheid van de verwijdering
van uitscheidingen kunnen de piekinademings-flow (tijdens drukgestuurde ventilatie), de
piekinademingsdruk tijdens volumegestuurde ventilatie of het teugvolume tijdens drukgestuurde
ventilatie evenals SpO
2
Het Astral-apparaat legt geen beperkingen op wat betreft de keuze van de ventilatiemodus tijdens
uitzuigen. De reactie van het Astral-apparaat kan verschillen afhankelijk van de modus en
therapie-instellingen. Het wordt aanbevolen de 'verwachte reactie' duidelijk te documenteren in het
plan voor patiëntzorg.
176
worden gemeten.
op juiste wijze zijn geconfigureerd.
2
en de polsslag-metingen weergegeven als de
2
2
om alarmen van
Advertenties
Inhoudsopgave
Probleemoplossen
