Download Inhoudsopgave Inhoud Print deze pagina
ResMed Astral Series Handleiding
Verberg thumbnails Zie ook voor Astral Series:
Inhoudsopgave

Advertenties

Handleiding voor de arts
Nederlands

Advertenties

Inhoudsopgave
loading

Samenvatting van Inhoud voor ResMed Astral Series

  • Pagina 1 Handleiding voor de arts Nederlands...
  • Pagina 2: Inhoudsopgave

    Accessoires voor het patiëntcircuit ................... 12 Voedingsaccessoires ......................12 Stroomvoorziening ......................13 Astral externe accu ......................13 ResMed Power Station II (RPSII) ..................13 Afstandsalarm Remote Alarm II ..................13 Pulsoxymeter ......................... 13 Optionele accessoires ......................13 Astral-draagtas ....................... 13 Astral SlimFit-draagtas ....................
  • Pagina 3 Op netstroom aansluiten ....................64 Aansluiten van de Astral externe accu ................65 Gebruik van de externe accu ......................65 Aansluiten op een ResMed Power Station (RPSII) ............66 Aansluiten op een externe gelijkstroombron..............66 Gebruik van de interne accu ................... 67 Gebruiksduur van de accu .........................
  • Pagina 4 Het Astral-apparaat voor het eerst gebruiken ..............70 Ventilatiemodi ........................71 (A)CV-modus: geassisteerde volumegestuurde ventilatie ..........72 P(A)CV-modus: geassisteerde drukgestuurde ventilatie ..........73 P-SIMV: drukgesynchroniseerde intermitterende verplichte ventilatie ......75 V-SIMV: volumegesynchroniseerde intermitterende verplichte ventilatie ....... 76 PS-modus: drukondersteuning ..................79 (S)T-modus: spontane ventilatie met backup-frequentie ..........
  • Pagina 5 Alarmen resetten ......................115 Alarminstellingen wijzigen .................... 116 Het alarmvolume instellen .................... 117 De alarmgevers en indicators testen ................118 Het afstandsalarm testen ..................... 119 De alarmen testen ......................120 De voedingsalarmen testen ..................120 De drukalarmen testen ....................121 De ventilatiebewakingsalarmen testen .................
  • Pagina 6 Patiëntgegevens verwijderen ..................140 Reiniging en onderhoud ....................141 Voor gebruik bij één patiënt ..................141 Wekelijks ............................141 Maandelijks ............................. 142 Gebruik bij meerdere patiënten ..................142 Onderdelen vervangen ....................143 Vervangen van het luchtfilter ......................143 De uitademings-flow-sensor en het antibacteriële filter vervangen (alleen Astral 150) ....143 De adapter voor dubbele slang (uitademingsventiel) vervangen .............
  • Pagina 7 Aanbevelingen voor uitzuiging ..................176 Beperkte garantie ......................177 Bijlage A: Definities ......................178 Definities van ventilatie-instellingen ................178 Definities van gemeten en berekende parameters ............180 Bijlage B: Ventilatieparameters ..................183 Overzichtstabel met ventilatieparameters ..............183 Weergegeven parameters voor ventilatie ..............188 Aanvullende functies ....................
  • Pagina 8: Inleiding

    Inleiding Inleiding Het Astral-apparaat levert mechanische ventilatie aan zowel ventilatieafhankelijke als niet-afhankelijke patiënten. Het levert druk- en volumeventilatie via een ventiel- of een lekcircuit, en is compatibel met diverse accessoires ter ondersteuning van specifieke toepassingen. De informatie in deze handleiding is zowel op de Astral 100 als op de Astral 150 van toepassing. Wanneer informatie slechts voor een van deze apparaten geldt, wordt dat vermeld.
  • Pagina 9: Algemene Waarschuwingen En Aandachtspunten

    Inleiding Algemene waarschuwingen en aandachtspunten Hierna staan algemene waarschuwingen en aandachtspunten. Nadere specifieke waarschuwingen, aandachtspunten en opmerkingen worden naast de relevante instructie in de handleiding vermeld. Een waarschuwing maakt u attent op risico op letsel. WAARSCHUWING • Als u onverklaarbare veranderingen in de prestaties van dit apparaat waarneemt, als het ongewone of harde geluiden maakt, of als het apparaat of de voeding is gevallen of verkeerd is behandeld, staak dan het gebruik en neem contact op met uw zorgverlener.
  • Pagina 10 2007 editie en update, van de American Association for Respiratory Care] (www.rcjournal.com/cpgs/pdf/08.07.1056.pdf) • Neem voor hulp en voor het melden van kwesties in verband met het Astral-apparaat contact op met uw zorgverlener of gemachtigde ResMed-vertegenwoordiger. Nederlands...
  • Pagina 11: Het Astral-Systeem

    ResMed Connectivity Module Hospital (RCMH). NB: Sommige accessoires zijn niet beschikbaar in alle regio’s. Voor een volledige lijst met accessoires raadpleegt u Ventilation accessories (Ventilatieaccessoires) op www.resmed.com op de pagina Products (Producten). Neem contact op met uw ResMed-vertegenwoordiger als u geen internettoegang hebt. WAARSCHUWING Voordat u een accessoire gebruikt, dient u altijd de bijbehorende gebruikershandleiding te lezen.
  • Pagina 12: Het Astral-Apparaat

    Het Astral-systeem Het Astral-apparaat In de volgende afbeeldingen worden de onderdelen van deAstral beschreven. Beschrijving Adapterpoort Voor plaatsing van adapter voor enkele slang, adapter voor enkele slang met lek of adapter voor dubbele slang (alleen Astral 150). Handvat Inademingspoort (naar patiënt) Uitlaat voor lucht die onder druk via het patiëntcircuit aan de patiënt wordt geleverd.
  • Pagina 13: De Interface Van Het Astral-Apparaat

    Het Astral-systeem Beschrijving Mini-USB-connector (voor verbinding met RCM of RCMH) DC-ingang Aan/uit-drukknop van het apparaat Connector voor SpO -sensor Vijf-pinsconnector voor afstandsalarm Zuurstofinlaat voor lage flow (maximaal 30 l/min) Luchtinlaat (compleet met hypoallergeen filter) De interface van het Astral-apparaat De interface van de Astral omvat een aantal verschillende functies die in de volgende afbeelding worden beschreven.
  • Pagina 14: Aanraakscherm

    Het Astral-systeem Therapie aan/uit-indicator Apparaat gereed Brandt constant groen wanneer het apparaat is ingeschakeld maar niet ventileert. Apparaat ventileert Knippert blauw wanneer het apparaat ventileert en de optie Ventilatie-led is ingesteld op 'Aan’. Anders is hij 'Uit’. Knop Alarm onderdrukken/resetten Brandt wanneer een alarm is geactiveerd en knippert wanneer het geluid wordt gedempt.
  • Pagina 15: Informatiebalk

    Het Astral-systeem Beschrijving Indicator interne accu Knop Aanraakscherm vergrendelen Menubalk Onderbalk Knop Start/Stop ventilatie Hoofdscherm Submenu's Drukbalk Informatiebalk De informatiebalk wordt boven aan het aanraakscherm weergegeven. In de informatiebalk wordt de gebruiksstatus van het apparaat weergegeven, met onder meer patiënttype, huidige circuitconfiguratie, programma's, informatieberichten, ventilatiestatus, alarmen en voedingsstatus.
  • Pagina 16: Menubalk

    Het Astral-systeem Menubalk De menubalk biedt toegang tot de vier hoofdmenu's van het Astral-apparaat. Menu Monitor Real-time patiëntgegevens bekijken in de vorm van golfvormen of meetwaarden, zoals druk, flow, lekkage, teugvolume, synchronisatie en oxymetrie. Menu Opstelling Instellingen van de ventilatietherapie en het apparaat configureren en Import/Export gegevens bekijken. Menu Alarmen Alarmen configureren en bekijken, zoals het alarmvolume.
  • Pagina 17: Drukbalk

    Het Astral-systeem Drukbalk In de drukbalk worden realtimetherapiegegevens weergegeven terwijl het Astral-apparaat ventileert. De patiëntdruk wordt weergegeven als een staafdiagram. De piekinademingsdruk wordt aangegeven met een numerieke waarde en een hoogtemarkering. Spontane triggering en cycling worden aangegeven met In het onderstaande voorbeeld staat de drukbalk van een patiënt die spontaan ademt. Beschrijving Waarde piekinademingsdruk (PIP) Markering voor spontaan gecyclede ademhaling: ter indicatie van door de patiënt...
  • Pagina 18: Instellingen Balk

    Het Astral-systeem Instellingen balk De instellingenbalk verschijnt aan de rechterkant van het aanraakscherm wanneer een therapie- of alarminstelling werd geselecteerd voor wijziging. De instellingenbalk laat toe om via pijltjestoetsen of min en max knoppen instellingen te veranderen. Onderstaand voorbeeld toont de instellingenbalk wanneer een instelling werd geselecteerd voor een wijziging.
  • Pagina 19: Circuits En Patiëntinterfaces

    Voedingsaccessoires WAARSCHUWING • Het Astral-apparaat mag alleen met door ResMed aanbevolen accessoires worden gebruikt. Het aansluiten van andere accessoires kan leiden tot letsel bij de patiënt of schade aan het apparaat. • Het Astral apparaat verbinden met de accu van een rolstoel kan invloed hebben op de prestaties en kan de gezondheid van de patiënt.
  • Pagina 20: Stroomvoorziening

    Astral-ventilators bij normaal gebruik acht uur lang van stroom te voorzien wanneer er geen netvoeding beschikbaar is. ResMed Power Station II (RPSII) De RPSII is een externe lithium-ionaccu die voeding levert wanneer er geen netvoeding beschikbaar Afstandsalarm Remote Alarm II Het afstandsalarm Remote Alarm II heeft een eigen stroomvoorziening (via een accu) en wordt met een kabel op het Astral-apparaat aangesloten.
  • Pagina 21: Astral Slimfit-Draagtas

    De standaard biedt ruimte voor zowel het Astral-apparaat als een externe voedingseenheid. Aerogen -vernevelaar ® Zo nodig kan een vernevelaar in combinatie met het Astral-apparaat worden gebruikt. ResMed beveelt vernevelaarproducten van Aerogen ® aan. Zie Een vernevelaar aansluiten (zie pagina 57) voor meer informatie.
  • Pagina 22: Gebruik Van Het Astral Device

    Bescherm het apparaat tegen water als het buiten wordt gebruikt. Op netstroom aansluiten Op netstroom aansluiten: 1. Sluit de DC-stekker van de meegeleverde ResMed externe voedingseenheid aan op de achterzijde van het Astral-apparaat. 2. Sluit het elektriciteitssnoer aan op de ResMed-voedingseenheid.
  • Pagina 23: Het Apparaat Uitzetten

    Gebruik van het Astral device Het apparaat uitzetten Het Astral-apparaat kan alleen worden uitgezet nadat de ventilatie is gestopt. Alleen de netstroom uitzetten, schakelt het apparaat niet uit. Het apparaat blijft aan staan dankzij de interne accu. Het apparaat moet handmatig worden uitgeschakeld en dit dient te gebeuren vóórdat het apparaat voor langere tijd van de netstroom afgekoppeld wordt.
  • Pagina 24: De Opstellingshulp Gebruiken

    Gebruik van het Astral device Het hangslot is open en het scherm Hoofdinst. wordt weergegeven. Klinische modus verlaten: 1. Druk op . Het scherm Klinische modus verlaten verschijnt. 2. Druk op Bevestigen. Het hangslot gaat dicht en het beginscherm van de patiëntmodus wordt weergegeven.
  • Pagina 25 Gebruik van het Astral device Er verschijnt een waarschuwingsbericht. Selecteer Doorgaan. 5. Selecteer het patiënttype. Hierdoor worden de standaardwaarden voor alarmen en instellingen automatisch geconfigureerd. 6. Het scherm Circuittype selecteren wordt weergegeven. Selecteer het circuittype dat op het apparaat wordt aangesloten. 7.
  • Pagina 26 Gebruik van het Astral device 8. Volg de aanwijzingen om het circuit aan te sluiten en te testen. Zie Patiëntcircuits samenstellen (zie pagina 38) voor gedetailleerde instructies voor het aansluiten van het circuit. Wanneer de Circuittest voltooid is, wordt u gevraagd uw benodigde interfacetype te selecteren. De selectie van het interfacetype wordt gebruikt om te bepalen of het ontkoppelingsalarm uitgeschakeld kan worden en stelt ook een voorgestelde instelling voor het ontkoppelingsalarm in.
  • Pagina 27: Functie Voor Verbeterde Toegang

    Gebruik van het Astral device Functie voor verbeterde toegang Het Astral-apparaat biedt een functie voor verbeterde toegang ('modus Grote knoppen') voor een groter gebruiksgemak en verbeterde toegankelijkheid voor het starten en stoppen van de ventilatie en voor alarmonderdrukking. De functie 'Grote knoppen' kan naar behoefte worden in- en uitgeschakeld in zowel de klinische modus als de patiëntmodus.
  • Pagina 28: De Ventilatie Starten En Stoppen

    Controleer altijd of de waarden in de ventilatietherapie en de alarminstellingen juist zijn voordat u de therapie start. NB: Als u het apparaat voor het eerst gebruikt, wordt door ResMed aanbevolen de werking van het apparaat te controleren voordat u de ventilatie start. Zie Het Astral-apparaat voor het eerst gebruiken (zie pagina 70).
  • Pagina 29: Het Aanraakscherm Vergrendelen En Ontgrendelen

    Gebruik van het Astral device De ventilatie stoppen: De ventilatie kan op elk moment en vanuit elk scherm worden gestopt. 1. Als zuurstof is aangesloten, schakelt u de zuurstoftoediening uit. 2. Druk op en houd deze knop ingedrukt. 3. Laat los wanneer u daarom wordt gevraagd.
  • Pagina 30: Menu Metingen

    Gebruik van het Astral device Alarmen 1 & 2 Teugvolume (Vt) Minuutventilatie (MV) Alarmen Ademfrequentie Druk Lage PEEP Ventilatie gestopt Lekkage Niet-geventileerd masker (NV-Masker) / Rebreathing Alarm 3 Pols Apneurespons Apneurespons Apneudetectie Alarmvolume Alarmniveau Minimaal alarmvolume Alarmtest Ontkoppelingsalarm Ontkoppelingsalarm Gebeurtenissen Alarmen Informatie Instellingen...
  • Pagina 31: Menu Opstelling

    Gebruik van het Astral device Menu Opstelling Het menu Opstelling bevat zes verschillende submenu's: • Programma's: voor het configureren van therapieprogramma's • Opstellingshulp: begeleidt u bij het opstellen van het apparaat • Circuit: voor het opstellen van het circuit • Instellingen: voor het wijzigen van de ventilatiemodus en bijbehorende instellingen •...
  • Pagina 32: Menu Info

    Gebruik van het Astral device Menu Info Het menu Info bevat twee submenu's: • Gebeurtenissen: hier worden alle in het logboek vastgelegde gebeurtenissen die hebben plaatsgevonden, weergegeven. Daarnaast kan een uitsplitsing naar specifieke alarmen, instellingen of systeemgebeurtenissen worden bekeken. • Apparaat: informatie over het huidige apparaat wordt getoond, bv.
  • Pagina 33 Gebruik van het Astral device In het onderstaande scherm is P1: (A)CV het huidige actieve programma. P2 is ingeschakeld en staat in de vooraf ingestelde standaardmodus. 4. Herbenoem het programma via de „Hernoem” knop. In het „Hernoem” venster kan een naam voor het huidig actief programma gekozen worden uit de voorgestelde lijst.
  • Pagina 34: Een Nieuw Programma Instellen

    Gebruik van het Astral device Om programma’s te wijzigen: 1. Selecteer P2: (A)CV. P2 wordt het actieve programma. 2. Selecteer en start de Instellingen assistent. Zie De Opstellingshulp gebruiken (zie pagina 17). Nadat de Opstellingshulp is voltooid, is P2 nu geconfigureerd volgens de door u gekozen instellingen en gereed om de ventilatie te starten.
  • Pagina 35 Gebruik van het Astral device De ventilatiemodus van het huidige actieve programma wijzigen: 1. Activeer de klinische modus. Het scherm Hoofdinstellingen wordt automatisch weergegeven. 2. De huidige actieve ventilatiemodus en instellingen worden weergegeven. 3. Druk op de knop Ventilatiemodus. Het scherm Ventilatiemodus selecteren wordt weergegeven, waarbij de huidige actieve ventilatiemodus oranje gemarkeerd is.
  • Pagina 36: Patiëntinstellingen Wijzigen

    Gebruik van het Astral device 6. Zie Patiëntinstellingen wijzigen (zie pagina 29) als u wijzigingen wilt aanbrengen in de patiëntinstellingen binnen deze modus. NB: Als de moduswijziging wordt geannuleerd, keert u terug naar de pagina met de primaire instellingen voor de huidige actieve modus. Alle wijzigingen worden genegeerd. Patiëntinstellingen wijzigen Patiëntinstellingen van het huidige actieve programma wijzigen: 1.
  • Pagina 37: Ventilatie Meten

    Gebruik van het Astral device Opmerkingen: • De knop Toepassen is uitgeschakeld als een of meer instellingen niet kunnen worden toegepast. Zie Onderlinge afhankelijkheid van besturingselementen (zie pagina 93). Er verschijnt een bericht met de reden hiervoor. • Als de moduswijziging wordt geannuleerd, keert u terug naar de pagina met de primaire instellingen voor de huidige actieve modus.
  • Pagina 38 Gebruik van het Astral device Golfvormen Het scherm Golfvormen geeft de laatste 15 seconden van de luchtwegdruk en -flow van de patiënt in een grafiek weer. De grafiek updatet in real-time en indien nodig zal de verticale asschaal automatisch wijzigen naargelang de amplitude verandert. Beschrijving Markering voor spontaan getriggerde ademhaling: ter indicatie van door de patiënt getriggerde ademhaling.
  • Pagina 39 Gebruik van het Astral device Continu weergegeven metingen Tijdens ventilatie geeft de onderbalk de huidige metingen voor VT, MV, Ademfreq., Ti, %Spont. Trig. en Lekkage weer. Zie het gedeelte Astral-apparaatinterface (zie pagina 6) voor een gedetailleerde beschrijving van de onderbalk. Tijdens ventilatie geeft de drukbalk luchtwegdruk, PEEP en PIP in real-time weer.
  • Pagina 40: Apparaatinstellingen

    Gebruik van het Astral device Apparaatinstellingen Alle configuratie-instellingen van het apparaat worden onafhankelijk van patiëntprogramma's opgeslagen. De configureerbare instellingen worden in de volgende tabel beschreven. Apparaatinstelling Instelbaar Beschrijving door patiënt Opties voor duur Hiermee wordt bepaald hoe de inademingsfase wordt ingesteld voor volumegestuurde inademingsfase ademhaling.
  • Pagina 41: Apparaatinstellingen Wijzigen

    Gebruik van het Astral device Apparaatinstelling Instelbaar Beschrijving door patiënt Drukeenheid Hiermee worden de weergegeven eenheden voor alle drukgegevens en -instellingen ingesteld op cmH O, mbar of hPa. NB: De referentie-eenheid voor alle vragen m.b.t. nauwkeurigheid en bewaken is hPa. De omrekeningsfactor tussen de eenheden is één, zoals in het vakgebied gebruikelijk.
  • Pagina 42: Kopiëren Van Instellingen Apparaat

    Gebruik van het Astral device Kopiëren van instellingen apparaat Het Astral-apparaat laat toe om alle instellingen van het ene naar het andere apparaat te kopiëren via een USB-stick. Ventilatie-instellingen voor alle patiëntprogramma’s en -instellingen van configuraties van het apparaat kunnen worden gekopieerd. Instellingen kunnen enkel worden gekopieerd tussen compatibele Astral-apparaten.
  • Pagina 43: Herinneringen Onderhoud

    Gebruik van het Astral device Om instellingen te exporteren: 1. Steek een USB-stick in de USB-connector aan de achterzijde van het apparaat. Verwijs naar het Beheer gegevens (zie pagina 138). 2. Enter Klinische modus. 3. Druk in het hoofdmenu op . .
  • Pagina 44 Gebruik van het Astral device gebruiker de opdracht niet bevestigd heeft of de datum van de Volgende onderhoudsbeurt nakend werd overschreden. NB: Meer dan één herinnering voor onderhoud kan gelijktijdig aanwezig zijn. In dat geval zullen de herinneringen voor service een na een na iedere bevestiging getoond worden. Herinnering voor onderhoud inschakelen: De herinneringen voor onderhoud kunnen enkel in klinische modus worden in- of uitgeschakeld.
  • Pagina 45: Circuitopties

    Circuitopties Circuitopties Het Astral-apparaat ondersteunt uiteenlopende circuits (het apparaat en de accessoires, in elkaar gezet) die aansluiten op de behoeften van verschillende patiënten. Het apparaat maakt gebruik van verwisselbare circuitadapters. De volgende tabel kan u helpen bij het kiezen van geschikte circuits en instellingen voor verschillende patiënttypen: Teugvolumebereik Aanbevolen instelling van...
  • Pagina 46 Circuitopties Er zijn drie circuitadapters: Adapter Voor gebruik met Circuit met enkele slang met opzettelijk lek of mondstuk circuit Enkele slang met Enkele slang Circuit met enkele slang met uitademingsventiel (uitademingsventiel geïntegreerd in het circuit) Dubbele slang Circuit met dubbele slang (uitademingsventiel geïntegreerd in de adapter) OF circuit met (enkel Astral 150) enkele slang met opzettelijk lek of mondstuk circuit Na elke circuitwijziging moet een circuittest worden uitgevoerd.
  • Pagina 47: De Circuitadapter Plaatsen

    Schuif het deksel op zijn plaats terug totdat het slot klikt. Een circuit met enkele slang met opzettelijk lek aansluiten Een opzettelijk lek kan inline worden aangebracht met behulp van het ResMed-lekventiel of via een geïntegreerde maskeropening . Bij gebruik van een circuit met opzettelijk lek wordt de schatting van de ademhalings-flow van de patiënt verbeterd door de ResMed-functie voor automatisch lekkagebeheerVsync.
  • Pagina 48 4. Selecteer het circuittype en voer een circuittest uit. 5. Als u een niet-geventileerd masker of een tracheostomieconnector gebruikt, bevestigt u een ResMed-lekventiel op het vrije uiteinde van de luchtslang. Zorg er daarbij voor dat het lekventiel zich zo dicht mogelijk bij de patiënt bevindt.
  • Pagina 49: Een Circuit Met Enkele Slang Voor Invasief Gebruik Aansluiten

    Een circuit met enkele slang voor invasief gebruik aansluiten LET OP Zorg bij het plaatsen van het ResMed-lekventiel in het ademhalingscircuit altijd dat de pijlen en het symbool in de richting wijzen van de lucht-flow vanaf het Astral-apparaat naar de patiënt.
  • Pagina 50: Een Circuit Met Enkele Slang Met Uitademingsventiel Aansluiten

    Circuitopties Een circuit met enkele slang met uitademingsventiel aansluiten In een circuit met enkele slang met uitademingsventiel wordt de luchtdruk bij het patiëntuiteinde gemeten met behulp van de proximale druksensorlijn. Gebruik voor een snelle en accurate aansluiting een Astral Quick Connect-circuit met enkele slang. Dit accessoire op maat met zijn geïntegreerde proximale druksensor en uitademingsventiel-regelleiding is speciaal ontworpen voor gebruik met Astral-ventilators.
  • Pagina 51 Circuitopties Een standaardcircuit met enkele slang met ventiel aansluiten op de Astral: 1. Sluit de proximale druklijn aan op de bovenste connector van de adapter voor enkele slang van het Astral-apparaat. 2. Sluit de PEEP-regellijn aan op de onderste connector van de adapter voor enkele slang van het Astral-apparaat.
  • Pagina 52: Een Circuit Met Dubbele Slang Aansluiten (Alleen Astral 150)

    Circuitopties Een circuit met dubbele slang aansluiten (alleen Astral 150) Een flow-sensor in het Astral-apparaat meet de uitgeademde lucht die door het in de adapter voor het circuit met dubbele slang geïntegreerde uitademingsventiel stroomt. (Deze configuratie zorgt ervoor dat het door de patiënt uitgeademde teugvolume nauwkeurig wordt gemeten en bewaakt.) Een circuit met dubbele slang aansluiten: 1.
  • Pagina 53: Verbinden Van Een Mondstuk Circuit

    Circuitopties Verbinden van een mondstuk circuit Het circuit met mondstuk is een circuit met enkele slang zonder uitademventiel of opzettelijk lek. Dit circuit is niet bedoeld voor ondersteuning van continue uitademing in het circuit. Voor patiënten die verkiezen om continu uit te ademen in het circuit, zou een circuit met een uitademventiel of opzettelijk lek moeten overwogen worden.
  • Pagina 54: De Circuitkeuze Wijzigen

    Circuitopties De circuitkeuze wijzigen De circuitkeuze op het Astral-apparaat wijzigen: 1. Selecteer in het hoofdmenu Opstelling het submenu Circuit. 2. Selecteer Circuittype. (Het huidige circuittype wordt oranje weergegeven.) 3. Selecteer het circuit waarnaar u wilt overschakelen; dit wordt oranje gemarkeerd. Het scherm Circuittest wordt weergegeven.
  • Pagina 55 Circuitopties Een circuittest uitvoeren: 1. Selecteer in het hoofdmenu Opstelling het submenu Circuit. 2. Druk op Starten en volg de aanwijzingen op het scherm. NB: Trigger-type stelt in of er een trigger-drempel op basis van druk of op basis van flow wordt gebruikt wanneer een circuit met dubbele slang wordt geselecteerd.
  • Pagina 56 Circuitopties De onderstaande symbolen worden gebruikt bij het rapporteren van de uitslag van de cuircuittest: Resultaten circuittest Symbool Beschrijving Circuittest voltooid Circuittest niet uitgevoerd. De standaard circuitkenmerken worden toegepast. Mogelijk zijn besturing en bewaking niet nauwkeurig. Verzeker u ervan dat de ventilatie en alarmen effectief zijn voordat u verdergaat. Circuittest voltooid.
  • Pagina 57 (zie pagina 145). Herhaal de circuittest. Als de zuurstofsensor nog steeds niet wordt gedetecteerd, retourneert u het apparaat voor onderhoud naar een geautoriseerd ResMed-servicecentrum. De kalibratie van de zuurstofsensor is mislukt. Hieronder vindt u algemene aanwijzingen voor het oplossen van het probleem met de kalibratie van de zuurstofsensor.
  • Pagina 58 Vervang de uitademings-flow-sensor zo mogelijk volgens de aanwijzingen in De uitademings-flow-sensor vervangen (zie pagina 143). Herhaal de circuittest. Als het probleem aanhoudt, retourneert u het apparaat voor onderhoud naar een geautoriseerd ResMed-servicecentrum. Als u toch besluit te ventileren, controleert u of het Vte- en het MVe-alarm effectief zijn. Nederlands...
  • Pagina 59: Accessoires

    • Het toevoegen of verwijderen van circuitonderdelen kan de werking van de ventilatie negatief beïnvloeden. Door ResMed wordt aanbevolen een circuittest uit te voeren telkens wanneer een accessoire of onderdeel aan het patiëntcircuit is toegevoegd of eruit is verwijderd. Wanneer de circuitconfiguratie gewijzigd is, moet gecontroleerd worden of het ontkoppelingsalarm naar behoren werkt.
  • Pagina 60 Accessoires Een bevochtiger op een patiëntcircuit aansluiten: 1. Sluit het ene uiteinde van de luchtslang aan op de inademingspoort van het apparaat. 2. Sluit het andere uiteinde van de luchtslang aan op de inlaatpoort van de bevochtiger. 3. Sluit het patiëntcircuit aan op de uitlaatpoort van de bevochtiger. De volgende afbeelding toont het juiste gebruik van een bevochtiger in combinatie met een circuit met dubbele slang.
  • Pagina 61: Een Warmte- En Vochtwisselaar (Hme) Aansluiten

    Accessoires Een warmte- en vochtwisselaar (HME) aansluiten HME's zijn passieve bevochtigingssystemen die via een intern membraan warmte en vocht uit de door de patiënt uitgeademde gassen vasthouden. Er mag geen HME worden gebruikt bij actieve bevochtiging. Een HME kan worden gebruikt in combinatie met de Astral met een circuit met dubbele slang of een circuit met enkele slang met geïntegreerd ventiel.
  • Pagina 62: Extra Zuurstof Toevoegen

    Accessoires Een antibacterieel filter aansluiten: 1. Sluit het antibacteriële filter aan op de inademingspoort van het apparaat. 2. Sluit de luchtslang op de andere zijde van het filter aan. 3. Voer de functie Circuittest uit. 4. Bevestig de patiëntinterface op het vrije uiteinde van de luchtslang. WAARSCHUWING •...
  • Pagina 63 Accessoires WAARSCHUWING • Gebruik alleen medische zuurstofbronnen. • Zorg altijd dat het apparaat ventileert voordat u de zuurstoftoevoer inschakelt. • De zuurstof-flow moet worden uitgeschakeld wanneer het apparaat niet ventileert, zodat er zich geen zuurstof in de behuizing van het apparaat ophoopt. Toelichting: Door ophoping van zuurstof ontstaat brandgevaar.
  • Pagina 64: Meting Van Geleverde Zuurstof

    De Astral mag niet op zijn kant worden geplaatst, omdat de nauwkeurigheid van de -metingen hierdoor kan worden beïnvloed. Een vernevelaar aansluiten Zo nodig kan een vernevelaar in combinatie met de Astral worden gebruikt. ResMed beveelt de vernevelingsproducten van Aerogen aan; deze kunnen inline met standaardventilatorcircuits en ®...
  • Pagina 65: Andere Accessoires Aansluiten

    Accessoires Sluit de vernevelaar met een T-stuk aan op de inademingsslang van het ademhalingscircuit vóór de patiënt. Als een van de Aerogen-vernevelaarmodellen wordt gebruikt (d.w.z. Aeroneb Solo of Aeroneb Pro), kan deze voeding ontvangen via de USB-connector achter op het Astral-apparaat, of via de Aerogen USB-netvoedingsadapter.
  • Pagina 66 2. Sluit de stekker van de pulsoxymeter aan op de SPO (pulsoxymeter)-connector aan de achterzijde van het apparaat. *Raadpleeg Ventilatieaccessoires op www.resmed.com voor de bestelnummers van oxymeteraccessoires waarvan de compatibiliteit is bevestigd. Voor informatie over het gebruik van deze accessoires raadpleegt u de bij de accessoires geleverde gebruikershandleiding.
  • Pagina 67: Een Afstandsalarm Aansluiten

    Accessoires Een afstandsalarm aansluiten Het ResMed-afstandsalarm Remote Alarm II is ontworpen voor gebruik in combinatie met Astral-apparaten. Het afstandsalarm Remote Alarm II waarschuwt u in geval van een alarm dat een onmiddellijke reactie vereist. Wanneer door het Astral-apparaat een alarm wordt geactiveerd, geeft het afstandsalarm zowel een hoorbaar als een visueel alarm.
  • Pagina 68: Astral-Opbergtas

    Accessoires Astral-opbergtas De Astral moet altijd in de opbergtas worden opgeborgen wanneer het niet wordt gebruikt, om schade aan het apparaat te voorkomen. WAARSCHUWING De Astral mag niet worden gebruikt terwijl het zich in de opbergtas bevindt. Als u onderweg ventilatie wilt toepassen, gebruikt u de Astral-draagtas of de Astral SlimFit-draagtas.
  • Pagina 69: Reizen Met Het Astral-Apparaat

    • ResMed bevestigt dat de Astral Astral voor alle fasen van een vliegreis aan de vereisten (RTCA/DO-160, lid 21, categorie M) van de Amerikaanse Federal Aviation Administration (FAA) voldoet.
  • Pagina 70: Stroombeheer

    Het Astral-apparaat kan met verschillende stroombronnen worden gebruikt: • Netstroom • Astral externe accu • Externe gelijkstroomvoeding (bv. 12V-aansluiting in auto's) • ResMed Power Station II • Interne accu Zie Technische specificaties (zie pagina 149) voor informatie over voedingseenheden en stroombronnen. Nederlands...
  • Pagina 71: Op Netstroom Aansluiten

    Zorg dat het elektriciteitssnoer geen gevaar voor struikelen of verstikking oplevert. Op netstroom aansluiten: 1. Sluit de DC-stekker van de meegeleverde ResMed externe voedingseenheid aan op de achterzijde van het Astral-apparaat. 2. Controleer, voordat u het elektriciteitssnoer op de ResMed-voedingseenheid aansluit, of het uiteinde van de connector van het elektriciteitssnoer juist is uitgelijnd met de contrastekker van de voedingseenheid.
  • Pagina 72: Aansluiten Van De Astral Externe Accu

    Stroombeheer Aansluiten van de Astral externe accu De externe accu van Astral is speciaal voor gebruik met de serie Astral-ventilators ontwikkeld. Hij dient om Astral-ventilators bij normaal gebruik acht uur lang van stroom te voorzien. Raadpleeg de gebruikershandleiding van de externe accu voor volledige informatie over het gebruik van de Astral externe accu.
  • Pagina 73: Aansluiten Op Een Resmed Power Station (Rpsii)

    Stroombeheer Aansluiten op een ResMed Power Station (RPSII) De RPSII voorziet het Astral-apparaat bij normaal gebruik acht uur lang van stroom. Voor het gebruik sluit u het elektriciteitssnoer van de RPSII aan op de DC-ingang van het apparaat. LET OP •...
  • Pagina 74: Gebruik Van De Interne Accu

    Stroombeheer Gebruik van de interne accu Het Astral-apparaat is voorzien van een interne accu. Deze accu garandeert een voortdurende stroomvoorziening wanneer de netstroom wegvalt en er geen externe accu op het apparaat is aangesloten. Wanneer het Astral-apparaat wordt aangezet met de interne accu als stroombron, wordt u hierop attent gemaakt door het alarm Interne accu in gebruik en de stroombronindicator voor de interne accu.
  • Pagina 75: Opslag En Opladen

    Stroombeheer Opslag en opladen Als de interne accu niet wordt gebruikt, moet deze elke zes maanden worden ontladen en opgeladen. Het duurt ongeveer vier uur om de interne accu volledig op te laden als deze leeg is. Dit kan echter variëren afhankelijk van de omgevingsomstandigheden en de gebruiksstatus van het apparaat.
  • Pagina 76 Stroombeheer 2. Pagina met informatie over de accu De accu informatie kan worden uitgelezen in het Batterij sub menu in het Informatie menu. Dit menu heeft twee tabs: In dit scherm wordt het huidige laadniveau (0-100%) weergegeven voor alle accu’s die op dat moment door het systeem worden gedetecteerd, alsmede de lading van het totale systeem.
  • Pagina 77: Het Astral-Apparaat Voor Het Eerst Gebruiken

    Het Astral-apparaat voor het eerst gebruiken Als u de Astral voor het eerst gebruikt, wordt door ResMed aanbevolen de werking van het apparaat te controleren voordat u de therapie start. Een werkingstest verzekert u ervan dat het apparaat zich in goede werkende staat bevindt voordat de therapie gestart wordt.
  • Pagina 78: Ventilatiemodi

    Ventilatiemodi Ventilatiemodi De Astral ondersteunt diverse ventilatiemodi. Welke modi beschikbaar zijn, hangt af van het gekozen circuittype. Modusinstellingen zijn toegankelijk via het tabblad Hoofdinst. in het menu Instellingen. NB: Sommige functies zijn mogelijk niet beschikbaar op uw apparaat. Modus Circuittype Aanvullende functie Apneuventilatie Veiligh.
  • Pagina 79: (A)Cv-Modus: Geassisteerde Volumegestuurde Ventilatie

    ‘Vt’ is ingesteld om te corrigeren voor een lek in het ademhalingscircuit. WAARSCHUWING ResMed raadt af om 500 ml te kiezen als bovengrens bij gebruik van het pediatrische teugvolume. Clinici kunnen deze bovengrens echter wel kiezen op basis van hun...
  • Pagina 80: P(A)Cv-Modus: Geassisteerde Drukgestuurde Ventilatie

    Ventilatiemodi Aanvullende functies: • Apneurespons • Zuchtademhaling (alleen Astral 150) • Handmatige ademhaling (alleen Astral 150) (A)CV-ademhalingspatroon met één door de patiënt getriggerde ademhaling tussen tijdgetriggerde ademhalingen, met een door Ti gedefinieerde inademingsduur. Als gevolg van de door de patiënt getriggerde ademhaling wordt de start van de volgende tijdgetriggerde ademhaling aangepast.
  • Pagina 81 Ventilatiemodi Parameter Instelling Drukregeling (cmH Volw.: 2 tot 50 [7] Ped.: 2 tot 50 [7] Ti (sec) Volw.: 0,2 tot 5,0 [1,0] Ped.: 0,2 tot 5,0 [0,6] Trigger-type Flow/Druk Alleen beschikbaar voor circuits met dubbele slang. Trigger Wanneer Trigger-type is ingesteld op Flow: Volw.: Uit, 0,5 tot 15 [1,0] (l/min) Ped.: Uit, 0,5 tot 15 [0,5] (l/min) Wanneer Trigger-type is ingesteld op Druk:...
  • Pagina 82: P-Simv: Drukgesynchroniseerde Intermitterende Verplichte Ventilatie

    Ventilatiemodi P-SIMV: drukgesynchroniseerde intermitterende verplichte ventilatie P-SIMV is een gemengde ventilatiemodus waarin drukgestuurde verplichte ademhalingen en drukondersteunde spontane ademhalingen worden geleverd. Verplichte ademhalingen worden met een ingestelde frequentie geleverd en spontane ademhalingen zijn toegestaan tussen verplichte ademhalingen. Voor verplichte ademhalingen De inademingsdrukondersteuning wordt ingesteld met Drukregeling en gestart door ofwel: de ventilator met een ingestelde ademfrequentie;...
  • Pagina 83: V-Simv: Volumegesynchroniseerde Intermitterende Verplichte Ventilatie

    Ventilatiemodi Parameter Instelling Wanneer Trigger-type is ingesteld op Druk: (circuit met dubbele of enkele slang) Zeer laag tot Zeer hoog [Medium] Stijgtijd (msec) Min, 150 tot 900 [200] Aanvullende functies: • Apneurespons • Handmatige ademhaling Spontane ademhalingen zijn toegestaan tussen verplichte ademhalingen, zoals in de bovenstaande afbeelding wordt getoond.
  • Pagina 84 Ventilatiemodi Het eind van de inademing (overschakeling van in- naar uitademing) wordt geregeld door de ventilator (tijdgetriggerde ademhaling). Voor spontane ademhalingen De inademingsdrukondersteuning wordt ingesteld met PS. De inademing wordt: gestart door de patiënt (spontaan getriggerde ademhaling) en beëindigd door de patiënt (spontaan gecyclede ademhaling). De patiënt kan tussen verplichte ademhalingen een willekeurig aantal malen spontaan ademhalen.
  • Pagina 85 ‘Vt’ is ingesteld om te corrigeren voor een lek in het ademhalingscircuit. WAARSCHUWING ResMed raadt af om 500 ml te kiezen als bovengrens bij gebruik van het pediatrische teugvolume. Clinici kunnen deze bovengrens echter wel kiezen op basis van hun klinische beoordeling.
  • Pagina 86: Ps-Modus: Drukondersteuning

    Ventilatiemodi PS-modus: drukondersteuning PS is een drukgerichte ventilatiemodus waarin drukondersteunde spontane ademhalingen worden geleverd: De inademing wordt gestart door de ventilator met een ingestelde frequentie (tijdgetriggerde ademhaling) of door de patiënt (spontaan getriggerde ademhaling). Door spontaan getriggerde ademhalingen wordt de start van de volgende tijdgetriggerde ademhaling aangepast. De ingestelde ademfrequentie kan worden uitgeschakeld.
  • Pagina 87: (S)T-Modus: Spontane Ventilatie Met Backup-Frequentie

    Ventilatiemodi • In deze grafiek wordt de PS-modus met ingeschakelde ademfrequentie weergegeven met een overgang van spontaan getriggerde naar tijdgetriggerde ademhalingen. Cycling vindt plaats binnen de grenswaarden Ti Min en Ti Max. • Om de patiënt voldoende tijd te geven om uit te ademen mag Ti niet groter zijn dan tweederde van de ademhalingsperiode.
  • Pagina 88 Ventilatiemodi Parameter Instelling Ti Min (sec) 0,1 tot 4,0 [0,2] Ti Max (sec) Volw.: 0,3 tot 4,0 [1,5] Ped.: 0,3 tot 4,0 [0,8] Cyclus (%) 5 tot 90 [25] Nederlands...
  • Pagina 89: P(A)C-Modus

    Ventilatiemodi P(A)C-modus P(A)C is een ventilatiemodus met twee drukniveaus waarin drukgestuurde verplichte ademhalingen worden geleverd: De inademing wordt gestart door de ventilator met een ingestelde frequentie (tijdgetriggerde ademhaling) of door de patiënt (spontaan getriggerde ademhaling). Door spontaan getriggerde ademhalingen wordt de start van de volgende tijdgetriggerde ademhaling aangepast. Ademfrequentie en Trigger kunnen op Uit worden ingesteld, maar niet gelijktijdig.
  • Pagina 90: Cpap-Modus

    Ventilatiemodi CPAP-modus In de CPAP-modus wordt tijdens de inademing en de uitademing een constante druk geleverd. Als CPAP via een beademingssysteem met ventiel wordt toegediend, is het trigger-niveau voor de inademing instelbaar om de regeling van het uitademingsventiel te optimaliseren en de ademarbeid van de patiënt te minimaliseren.
  • Pagina 91: Ivaps (Intelligente Volumeverzekerde Drukondersteuning)

    Ventilatiemodi iVAPS (intelligente volumeverzekerde drukondersteuning) NB: Deze functie is mogelijk niet beschikbaar op uw apparaat. iVAPS is ontworpen om een vooraf ingestelde alveolaire doelminuutventilatie te handhaven door automatisch de toegediende ventilatie te meten, de drukondersteuning aan te passen en intelligente backup-ademhalingen te geven.
  • Pagina 92: Alveolaire Doelventilatie

    Ventilatiemodi Alveolaire doelventilatie iVAPS is gericht op de alveolaire ventilatie. Alveolaire doelventilatie werd gekozen omdat de gasuitwisseling plaatsvindt op het niveau van de alveolen. Bij de totale ventilatie is de ventilatie voor de geleidende luchtwegen inbegrepen, terwijl de alveolaire ventilatie het beste het bruikbare deel van de ventilatie dat de alveolen bereikt, weergeeft.
  • Pagina 93: Intelligente Backup-Frequentie (Ibr)

    Ventilatiemodi intelligente backup-frequentie (iBR) In plaats van het opleggen van een vaste backup-frequentie schakelt de intelligente backup-frequentie (iBR) automatisch tussen twee limieten. Tijdens aanhoudende apneu neemt iBR een vooraf geconfigureerde patiënt-doelfrequentie aan. Deze patiënt-doelfrequentie vormt de bovengrens voor iBR. Stel de patiënt-doelfrequentie in op de gemiddelde spontane frequentie van de patiënt (anders dan bij een traditionele backup-frequentie).
  • Pagina 94: Onlangs Vastgestelde Doelwaarden Overnemen

    Ventilatiemodi Onlangs vastgestelde doelwaarden overnemen Onlangs vastgestelde doelwaarden overnemen 1. Selecteer Instellingen in het hoofdmenu Opstelling. 2. Selecteer in het menu Instellingen het tabblad Hoofdinstellingen. 3. Druk op de op het scherm weergegeven knop Ventilatiemodus en selecteer vervolgens iVAPS. 4. Druk op de op het scherm weergegeven knop Controleren. NB: De optie Controleren kan alleen worden geselecteerd als er ten minste vijf minuten aan patiëntgegevens beschikbaar zijn.
  • Pagina 95 Ventilatiemodi 5. Controleer de Leerdoelen en stel zo nodig de Pat.lengte af. Selecteer Bevestigen. 6. Selecteer Toepassen. iVAPS is nu geconfigureerd. NB: Als AutoEPAP is ingeschakeld, verandert de naam van het informatievenster in iVAPS.AutoEPAP.
  • Pagina 96: De Doelwaarden Handmatig Invoeren

    Ventilatiemodi De doelwaarden handmatig invoeren De doel-Va kan ook worden bepaald voor het toepassen van een doelpatiëntfrequentie met gebruik van een instelbaare doel-Va-parameter en de patiëntlengte. De doelpatiëntfrequentie moet passend zijn voor de normale ademhalingsfrequentie van de patiënt. De doelwaarden handmatig invoeren 1.
  • Pagina 97 Ventilatiemodi 5. Selecteer in het iVAPS-Hoofdinstellingenscherm Toepassen. iVAPS is met succes toegepast.
  • Pagina 98: Auto Epap

    Ventilatiemodi Auto EPAP Alleen in de iVAPS-modus. NB: Deze functie is mogelijk niet beschikbaar op uw apparaat. EPAP dient om de doorgankelijkheid van de bovenste luchtweg te handhaven. AutoEPAP stelt de druk automatisch af als reactie op flowbeperking of obstructie van de bovenste luchtweg. EPAP wordt afgesteld tussen de instellingen Min EPAP en Max EPAP, waarbij de respons afhangt van de mate van obstructie van de bovenste luchtweg.
  • Pagina 99: Instellingen Voor Flow-Vorm

    Ventilatiemodi Instellingen voor flow-vorm De Astral ondersteunt vier instellingen voor de flow-vorm: 1. 100% (Constant) 2. 75% 3. 50% 4. 25% De afbeelding illustreert hoe de flow-vorm bij een gegeven volume de toegediende ademhaling beïnvloedt. Als de Optie ademhalingsvolume is ingesteld op PIF (piekinademings-flow), dan verandert het aanpassen van de flow-vorm de duur van de inademing.
  • Pagina 100: Onderlinge Afhankelijkheid Van Besturingselementen

    Ventilatiemodi Onderlinge afhankelijkheid van besturingselementen Dynamische grenswaarden voor instellingen Het instelbare bereik van een instelling kan worden beperkt door de waarde van een andere instelling. Wanneer een dergelijke dynamische grenswaarde wordt bereikt, verschijnt in de informatiebalk een bericht waarin de beperking (onderlinge afhankelijkheid) wordt beschreven, en wordt de knop Toepassen uitgeschakeld.
  • Pagina 101: De Limiet Voor Hoge Druk Van Astral Benutten

    Ventilatiemodi De limiet voor hoge druk van Astral benutten De limiet voor hoge druk van Astral fungeert als een traditioneel hogedrukalarm voor volumegerichte therapieën en storingssituaties. In drukmodi en in drukmodi met volumewaarborging fungeert de instelling Hoge druk als een algehele druklimiet die de maximaal toegediende druk op 2 cmH O onder de instelling Hoge druk houdt, ongeacht de individuele regelinstellingen.
  • Pagina 102: Triggeren En Cyclen

    Ventilatiemodi Triggeren en cyclen • Het Astral-apparaat beschikt over een instelbare trigger- en cyclusgevoeligheid voor een optimale synchroniciteit tussen patiënt en apparaat en minimalisatie van de ademarbeid. • Triggeren is de reactie van het apparaat op een toename van de ademhalingsinspanning van de patiënt.
  • Pagina 103: Triggeren Met Circuits Met Opzettelijk Lek

    Triggeren met circuits met opzettelijk lek Bij gebruik van een circuit met opzettelijk lek wordt de schatting van de ademhalings-flow van de patiënt verbeterd door de ResMed-functie voor automatisch lekkagebeheer: Vsync. Met behulp van Vsync-technologie kan de ademhalings-flow van de patiënt in aanwezigheid van onopzettelijke lekkage worden geschat.
  • Pagina 104: Triggeren Met Ventielcircuits

    Bij gebruik van een ventielcircuit met enkele of dubbele slang maakt het Astral-apparaat gebruik van de NIV+-technologie voor trigger-gevoeligheid van ResMed. Anders dan bij eenvoudige conventionele triggering, waarbij alleen rekening wordt gehouden met de grootte van de drukwijziging, wordt door NIV+ ook rekening gehouden met de vorm van de drukgolfvorm.
  • Pagina 105: Het Trigger-Type Wijzigen

    Ventilatiemodi Het trigger-type wijzigen Voor circuits met dubbele slang kan het trigger-type worden gewijzigd terwijl het apparaat ventileert of stand-by staat. Schakelen tussen het trigger-type Druk en Flow bij dubbele circuits: 1. Selecteer Circuit in het menu Opstelling. 2. Druk bij de optie Trigger-type op Wijzigen. Het huidige trigger-type is gemarkeerd. 3.
  • Pagina 106: Cyclen Met Ventielcircuits

    Ventilatiemodi Cyclen met ventielcircuits Cyclen met het Astral-apparaat is gebaseerd op de flow en kan worden ingesteld op automatisch of handmatig. Automatische cycling-aanpassing Hiermee kan de duur van de inademingsfase (Ti) bij verschillende ademhalingen variëren naargelang van de kenmerken van de spontane ademhaling van de patiënt. Hierdoor varieert Ti volgens de vorm van de flow-curve en de maximale flow-waarde.
  • Pagina 107: Triggeren Met Mondstukcircuits

    Hoe hoger de geselecteerde gevoeligheid, hoe lager de inspanning van de patiënt waarbij de inademing wordt getriggerd. De Aanraking trigger instelling combineert de standaard trigger met ResMed Aanraking trigger technologie om te detecteren of de patiënt het mondstuk start of blokkeert en een inademing triggert.
  • Pagina 108: Aanvullende Functies

    Aanvullende functies Aanvullende functies Instellingen voor handmatige ademhaling Met de functie Handmatige ademhaling kan de gebruiker handmatig een ademhaling invoegen in het op dat moment geleverde ademhalingspatroon. De functie Handmatige ademhaling wordt gebruikt om een of meer handmatige ademhalingen te triggeren en de knop kan op elk gewenst moment worden ingedrukt.
  • Pagina 109 Aanvullende functies Voor drukgeassisteerde spontane ademhalingen wordt alleen PS vergroot. Voor volumegestuurde verplichte ademhalingen wordt het volume vergroot, eerst door de flow-vorm vlak te maken, dan door Ti te verlengen en ten slotte door PIF te verhogen. Dit geldt voor verplichte ademhalingen in de (A)CV- en de V-SIMV-modus.
  • Pagina 110: Zuchtinstellingen

    Aanvullende functies Zuchtinstellingen Met de functie Zuchtademhaling kan de gebruiker de levering van een 'zuchtademhaling' programmeren met een regelmatig interval (zuchtinterval) binnen het huidige geleverde ademhalingspatroon. De zuchtademhaling is een vergrote versie van de primaire ademhaling (vergrotingsfactor instelbaar van 120 tot 250%). Voor drukgerichte ademhalingen worden de inademingsduur en de druksturing proportioneel verhoogd.
  • Pagina 111: Apneu-Instellingen

    In de informatiebalk wordt Apneuventilatie weergegeven. De apneurespons wordt gedeactiveerd wanneer de patiënt drie opeenvolgende ademhalingen triggert. Door ResMed wordt aanbevolen altijd apneuventilatie in te schakelen wanneer Ademfr. wordt ingesteld op Uit. Regelinstellingen voor apneuventilatie Parameter...
  • Pagina 112: (A)Cv-Ademhalingspatroon

    ‘Vt’ is ingesteld om te corrigeren voor een lek in het ademhalingscircuit. WAARSCHUWING ResMed raadt af om 500 ml te kiezen als bovengrens bij gebruik van het pediatrische teugvolume. Clinici kunnen deze bovengrens echter wel kiezen op basis van hun klinische beoordeling.
  • Pagina 113: P(A)Cv-Ademhalingspatroon

    Aanvullende functies P(A)CV-ademhalingspatroon Parameter Instelling Drukregeling (cmH Volw.: 2 tot 50 [7] Ped.: 2 tot 50 [7] Ti (sec) Volw.: 0,2 tot 5,0 [1,0] Ped.: 0,2 tot 5,0 [0,6] Ademfr. (per min.) Volw.: 4 tot 50 [15] Ped.: 12 tot 80 [15]...
  • Pagina 114: Instellingen Voor Veiligheidsvolume

    ‘Vt’ is ingesteld om te corrigeren voor een lek in het ademhalingscircuit. WAARSCHUWING ResMed raadt af om 500 ml te kiezen als bovengrens bij gebruik van het pediatrische teugvolume. Clinici kunnen deze bovengrens echter wel kiezen op basis van hun klinische beoordeling.
  • Pagina 115: Niet-Invasieve Ventilatie (Niv)

    Niet-invasieve ventilatie (NIV) Niet-invasieve ventilatie (NIV) NIV met masker Maskerventilatie wordt door Astral ondersteund voor alle circuittypen en modi. NIV gaat gewoonlijk gepaard met lekkage. Het minimaliseren van deze lekkage bevordert een optimale therapie. De therapieën met geventileerd circuit (opzettelijke lekkage) van Astral (modi CPAP, S, ST, iVAPS en T) zijn voorzien van geavanceerde lekbeheersingsmethoden die geoptimaliseerd zijn voor maskerventilatie.
  • Pagina 116: Ventilatie Met Mondstuk

    Niet-invasieve ventilatie (NIV) Ventilatie met mondstuk De onderstaande instellingen worden gesuggereerd voor ventilatie met een ‘open’ of ‘sip’-mondstuk waarbij de patiënt regelmatig of voortdurend uitademt naar de atmosfeer, bijvoorbeeld voor beademing bij behoefte overdag via een mondstuk van 15 mm zonder ontluchting. Andere circuittypes, modi en instellingen zijn eveneens beschikbaar indien nodig.
  • Pagina 117: Veiligheidsoverwegingen Voor Ventilatie Met Een Mondstuk

    Niet-invasieve ventilatie (NIV) Veiligheidsoverwegingen voor ventilatie met een mondstuk Met het ontkoppelingsalarm kan worden gedetecteerd wanneer het circuit wordt ontkoppeld (bijvoorbeeld wanneer het mondstuk is gevallen en buiten bereik van de patiënt ligt) en of de patiënt al dan niet in staat is tot een betrouwbare triggering van de ventilatie. Ongeacht of het ontkoppelingsalarm al dan niet actief is, kunnen er andere maatregelen nodig zijn om de veiligheid van de patiënt te waarborgen, zoals het apneualarm, externe bewaking, een SpO -alarm...
  • Pagina 118: Alarmen

    Alarmen Alarmen Het Astral-apparaat activeert alarmen om u attent te maken op situaties die uw aandacht vragen om de veiligheid van de patiënt te waarborgen. Wanneer een alarm wordt geactiveerd, geeft het Astral-apparaat zowel hoorbare als visuele waarschuwingen en geeft het een alarmbericht weer in het alarmvak op de informatiebalk.
  • Pagina 119: Prioriteit Van Alarmen

    Alarmen Indicator Beschrijving Knop Alarm onderdrukken/resetten Status: geen lampje: geen actieve alarmen • ononderbroken lampje: actief alarm (actieve alarmen) • knipperend lampje: alarmonderdrukking aan. • Met deze knop kunt u ook: de attentietoon onderdrukken • het op dat moment weergegeven alarm (indien toegestaan) resetten •...
  • Pagina 120 Alarmen De volgende lijst met alarmen is ingedeeld volgens relatieve belangrijkheid binnen de prioriteit. Instelbare alarmen kunnen worden gewijzigd naargelang van de therapie- en zorgvereisten. Alarmen met hoge prioriteit Alarmen met gemiddelde prioriteit Alarmen met lage prioriteit Totale stroomuitval** Hoge druk* Interne accu in gebruik Bescherming tegen hoge druk Lage PEEP*...
  • Pagina 121: De Actieve Alarmen Bekijken

    Alarmen De actieve alarmen bekijken in het alarmvak duidt aan dat er meerdere actieve alarmen zijn. Hoewel er meerdere alarmen tegelijkertijd actief kunnen zijn, laat het alarmvak alleen het alarm met de hoogste prioriteit zien. De volledige groep actieve alarmen wordt weergegeven in het scherm Actieve alarmen. Wanneer het alarm met de hoogste prioriteit is opgeheven, wordt het alarm met daarna de hoogste prioriteit weergegeven in het alarmvak.
  • Pagina 122: Alarmen Resetten

    Alarmen Alarmen stilleggen voordat zij worden geactiveerd: 1. Druk op . Alarm onderdrukken is twee minuten actief. Gedurende die periode wordt weergegeven op de informatiebalk en knippert 2. Om Alarm onderdrukken te annuleren, drukt u nogmaals op de knipperende Alarmen resetten De volgende alarmen kunnen niet handmatig worden gereset.
  • Pagina 123: Alarminstellingen Wijzigen

    Alarmen Alle actieve alarmen resetten: 1. Druk op het alarmvak op de informatiebalk. Het scherm Actieve alarmen wordt weergegeven. 2. Druk op Alles resetten om meerdere alarmen te resetten. Een reset vindt alleen plaats voor alarmen die kunnen worden gereset. Voor resterende alarmen moet de gebruiker ingrijpen en deze alarmen corrigeren.
  • Pagina 124: Het Alarmvolume Instellen

    Alarmen 4. Verhoog of verlaag de alarminstelling zo nodig. 5. Als u andere alarminstellingen wilt wijzigen, selecteert u de gewenste instellingen en herhaalt u deze procedure. Alle instellingen die zijn gewijzigd, worden met een oranje kader weergegeven. 6. Als er geen wijzigingen meer nodig zijn, drukt u op Toepassen. NB: Als een wijziging van de alarminstelling voor Hoge druk in strijdig met een of meer ingestelde ventilatieparameters, verschijnt er een bevestigingsscherm met een overzicht van de herziene instellingen voor de ventilatieparameters.
  • Pagina 125: De Alarmgevers En Indicators Testen

    Alarmen De alarmgevers en indicators testen Om te bevestigen dat het alarm zal afgaan zoals bedoeld, dient u het alarm regelmatig te testen. Het Astral-apparaat heeft twee alarmgevers. Tijdens een alarmsituatie werken beide alarmgevers parallel aan elkaar. Om te bevestigen dat elke alarmgever op juiste wijze werkt, moet de alarmtestfunctie regelmatig worden uitgevoerd.
  • Pagina 126: Het Afstandsalarm Testen

    Alarmen Het afstandsalarm testen Het afstandsalarm genereert een hoorbaar en visueel signaal als er op de ventilator een alarm getriggerd wordt. LET OP Vóór het eerste gebruik en na elke accuwisseling moet een test van het afstandsalarm Remote Alarm worden uitgevoerd. Het alarm periodiek, conform het beleid van de instelling. Bij patiënten die ervan afhankelijk zijn, moet dit dagelijks gebeuren.
  • Pagina 127: De Alarmen Testen

    De alarmen testen De alarmen testen WAARSCHUWING Voer geen alarmtests uit terwijl de patiënt op de ventilator is aangesloten. Dit gedeelte beschrijft de functietests voor het bevestigen van de juiste technische werking van de alarmen van de Astral. De doelmatigheid van de grenswaarden voor de therapiealarmen moeten klinisch worden beoordeeld.
  • Pagina 128: De Drukalarmen Testen

    De alarmen testen De drukalarmen testen Alle tests van de drukalarmen worden uitgevoerd met een testlong en een circuit met enkele slang in de (A)CV-modus. Alarm Testprocedure Start de ventilatie. Hoge druk Registreer de piekinademingsdruk (PIP). Stel de grenswaarde voor het drukalarm in op minder dan PIP. Start de ventilatie.
  • Pagina 129: De Oxymetriealarmen Testen

    De alarmen testen De oxymetriealarmen testen Om oxymetriealarmen te testen, bevestigt u een pulsoxymeter aan op het Astral-apparaat en sluit u de sensor op een persoon aan. Alarm Testprocedure Lage SpO Stel de alarmgrenswaarde in op 99% Hoge SpO Stel de alarmgrenswaarde lager in dan de huidige SpO -meting.
  • Pagina 130: Het Ontkoppelingsalarm Testen

    De alarmen testen Het ontkoppelingsalarm testen Het ontkoppelingsalarm moet worden getest met gebruik van een representatieve configuratie van het ademhalingscircuit, de zuurstofflow het circuit in (indien van toepassing) en de uiteindelijke ventilatie-instellingen. Het voor het testen van het alarm gebruikte circuit moet de patiëntinterface omvatten (bv. tracheostomietube / endotracheale tube / masker / mondstuk) om de situatie te simuleren wanneer de patiëntinterface per ongeluk losraakt van de patiënt.
  • Pagina 131: Alarminstellingen En -Situaties

    Alarminstellingen en -situaties Alarminstellingen en -situaties Dit gedeelte beschrijft de alarmen en de situaties die de alarmen activeren. Als het alarm instellingen heeft die te wijzigen zijn, worden deze beschreven. Tenzij anderszins vermeld hebben alarmen betrekking op alle modi. De in [vierkante haken] gegeven waarden zijnde standaardinstellingen. Zodra aan de activeringsvoorwaarde is voldaan, geeft de Astral meteen zowel hoorbare als visuele waarschuwingen.
  • Pagina 132: Ademfrequentiealarmen

    Alarminstellingen en -situaties Ademfrequentiealarmen Ademfrequentiealarmen worden geactiveerd wanneer de gemiddelde ademfrequentie (Ademfreq.) de overeenkomstige alarminstelling overschrijdt (geen vertraging). Ademfrequentiealarmen worden niet geactiveerd tijdens de eerste 60 seconden van de ventilatie. Alarmbericht Wordt geactiveerd wanneer Alarminstelling (per min) de ademfrequentie minder is dan de ingestelde Lage Volw.: Uit, 2 tot 79 [4] Lage ademfreq.
  • Pagina 133: Obstructie

    Alarminstellingen en -situaties Obstructie WAARSCHUWING Wanneer een obstructie wordt gedetecteerd, wordt de ventilatie tijdelijk uitgeschakeld. De ventilatie kan pas worden hervat wanneer de gemeten druk daalt tot onder 3 cmH O en de gemeten uitademings-flow afneemt tot onder 1 l/min. Obstructie kan worden veroorzaakt door een obstructie van het circuit.
  • Pagina 134: Peep

    Alarminstellingen en -situaties PEEP PEEP-alarmen worden geactiveerd wanneer de parameter voor de gemeten positieve eindexpiratoire druk (PEEP) de overeenkomstige alarminstelling overschrijdt. Wanneer ventilatie start, of na wijziging van een PEEP-instelling, worden PEEP-alarmen tijdelijk uitgeschakeld totdat: • de gemeten PEEP gedurende drie opeenvolgende ademhalingen binnen 2 cm H O van de PEEP-instellingen is of •...
  • Pagina 135: Nv Masker/Rebreathing

    Alarminstellingen en -situaties NV Masker/Rebreathing Alarm Wordt geactiveerd wanneer Alarminstelling NV-masker/Rebreathing Een niet-geventileerd masker wordt gebruikt in een Uit, Aan [Aan] geventileerd circuit. NB: Niet-selecteerbaar in Mondstuk Een obstructie van de openingen in een geventileerd modus. circuit dat leidt tot opnieuw ademen. Opnieuw ademen op een geventileerd circuit met een niet-ventilerend masker of op een mondstuk circuit tijdens continu uitademen in het circuit.
  • Pagina 136: Zuurstofalarmen

    Alarminstellingen en -situaties LET OP Zorg ervoor dat alle vormen van ontkoppeling van de patiënt goed zullen worden gedetecteerd, ook het losraken van de patiëntinterface (masker / canule / endotracheale tube / mondstuk) van de patiënt. Zie Het ontkoppelingsalarm testen op pagina 123. Zuurstofalarmen Hoge en lage FiO -alarmen zijn uitsluitend beschikbaar wanneer er een zuurstofsensor is geïnstalleerd.
  • Pagina 137: Apneualarm

    Alarminstellingen en -situaties Apneualarm Zie Apneu-instellingen (zie pagina 104) voor details over het configureren van het apneualarm en de activeringscondities. Het alarm Ventilatie gestopt Het alarm Ventilatie gestopt maakt de verzorger erop attent dat een gebruiker de ventilator heeft gestopt. Dit alarm moet worden geactiveerd als onverwachte interventie door de gebruiker mogelijk is.
  • Pagina 138: Detecteren Van Een Ontkoppeld Circuit En Canuleverwijdering

    Detecteren van een ontkoppeld circuit en canuleverwijdering Detecteren van een ontkoppeld circuit en canuleverwijdering Onopzettelijke ontkoppeling van een onderdeel van het circuit of per ongeluk verwijderen van een canule is gevaarlijk voor een afhankelijke patiënt. De Astral is uitgerust met een aantal alarmen die bij gebruik in combinatie met het ontkoppelingsalarm een betrouwbare detectie van ontkoppeling van het circuit (met inbegrip van canuleverwijdering) bieden.
  • Pagina 139 Detecteren van een ontkoppeld circuit en canuleverwijdering Drukgerichte modi Volumegerichte modi Ontkoppelingsalarm Dubbel met ventiel Alarm Lage druk. Alarm Lage Vte Laag MVe alarm Apneualarm Lekkagealarm -alarm Ontkoppelingsalarm Ontkoppelingsalarm Mondstuk Alarm Lage druk. Alarm Lage druk. Hoog Vti alarm Apneualarm Hoog Mvi alarm -alarm Apneualarm...
  • Pagina 140: Astral-Ontkoppelingsalarm

    Astral-ontkoppelingsalarm Astral-ontkoppelingsalarm Het Astral-ontkoppelingsalarm meet voortdurend de circuitweerstand om de mate van ontkoppeling te berekenen (weergegeven als percentage). Het ontkoppelingsalarm, dat een hoge prioriteit heeft, wordt geactiveerd als de gemeten ontkoppelingswaarde groter is dan de ingestelde tolerantie voor de alarmactiveringstijd. Het alarm wordt alleen geactiveerd als de gemeten ontkoppelingswaarde ononderbroken boven de ontkoppelingstolerantie voor de alarmactiveringstijd ligt.
  • Pagina 141: Ontkoppelingstolerantie Instellen En Testen

    Astral-ontkoppelingsalarm Ontkoppelingstolerantie instellen en testen De drempel voor ontkoppelingstolerantie bepaalt hoe ‘lek’ een circuit kan zijn (ofwel de mate van ‘ontkoppeling’) voordat het ontkoppelingsalarm wordt geactiveerd. De ontkoppelingstolerantie kan worden ingesteld van 5% (er wordt weinig ‘ontkoppeling’ getolereerd voordat het alarm afgaat) tot 95% (grote mate van ‘ontkoppeling’...
  • Pagina 142 Astral-ontkoppelingsalarm De ontkoppelingstolerantie instellen: Deze stappen moeten voorafgaand aan ventilatie op de patiënt worden uitgevoerd. 1. Sluit alle onderdelen van het patiëntcircuit aan, waaronder de interface (bij een tracheostomie moet een testcanule worden gebruikt). 2. Start de ventilatie met de toepasselijke therapie-instellingen, circuitconfiguratie en extra zuurstof (indien nodig).
  • Pagina 143: Activeringstijd Instellen

    Astral-ontkoppelingsalarm Activeringstijd instellen Het ontkoppelingsalarm wordt pas geactiveerd als de gemeten ontkoppelinswaarde gedurende de alarmactiveringstijd groter dan of gelijk aan de ontkoppelingstolerantie is. Als gemeten waarde binnen deze periode daalt tot onder de ontkoppelingstolerantie, wordt de tijd tot activering van het alarm gereset.
  • Pagina 144 Astral-ontkoppelingsalarm 4. Druk op Bevestigen op de onderbalk om verder te gaan. 5. Na bevestiging is het ontkoppelingsalarm uitgeschakeld en wordt op de informatiebalk het symbool Ontkoppelingsalarm UIT naast Stand-by weergegeven. Het ontkoppelingsalarm testen: Deze stappen moeten voorafgaand aan het aansluiten van de patiënt op de ventilator worden uitgevoerd.
  • Pagina 145: Gegevensbeheer

    WAARSCHUWING Er mogen uitsluitend apparaten die speciaal zijn ontworpen en worden aanbevolen door ResMed, op de gegevenscommunicatiepoorten worden aangesloten. Als er andere apparaten worden aangesloten, kan dit letsel van de patiënt of beschadiging van het Astral-apparaat tot gevolg hebben.
  • Pagina 146: Overzicht Van Gegevensbeheer

    Gegevensbeheer 3. Verwijder de USB-stick uit het Astral-apparaat. 4. Bij de computer waar ResScan is geïnstalleerd, steekt u de USB-stick in de USB-poort. 5. Volg de downloadprocedure die in de ResScan User Guide (ResScan-gebruikershandleiding) gespecificeerd is. Overzicht van gegevensbeheer Onderstaande tabel geeft een overzicht van de gegevens die beschikbaar zijn voor gebruik in ResScan.
  • Pagina 147: Patiëntgegevens Verwijderen

    Patiëntgegevens verwijderen Patiëntgegevens verwijderen Om patiëntgegevens te verwijderen 1. Open de klinische modus. 2. Kies in het hoofdmenu. 3. Selecteer het tabblad Verwijderen in het menu Gebeurtenissen 4. Selecteer verwijderen. Alle patiëntgegevens en gebeurtenissenlogs worden verwijderd en de patiënturen worden teruggezet naar nul.
  • Pagina 148: Reiniging En Onderhoud

    Dompel het apparaat, de pulsoxymeter of het elektriciteitssnoer niet onder in water. Het Astral-apparaat kan worden gereinigd met een antibacteriële oplossing op een schoon wegwerpdoekje dat geen kleurstoffen bevat. Het wordt door ResMed aanbevolen dat er na het vervangen van een accessoire in het patiëntcircuit een circuittest wordt uitgevoerd.
  • Pagina 149: Maandelijks

    Reiniging en onderhoud Maandelijks 1. Inspecteer de conditie van het luchtfilter en controleer of het filter door vuil of stof wordt geblokkeerd. Bij normaal gebruik moet het luchtfilter elke zes maanden (of vaker in een stoffige omgeving) worden vervangen. 2. Controleer het laadniveau van de interne accu door: de externe stroom te verwijderen en het apparaat minimaal 10 minuten op de interne accu te laten werken.
  • Pagina 150: Onderdelen Vervangen

    Reiniging en onderhoud Onderdelen vervangen Vervangen van het luchtfilter Inspecteer de conditie van het luchtfilter en controleer of het filter door vuil of stof wordt geblokkeerd. Bij normaal gebruik moet het luchtfilter elke zes maanden (of vaker in een stoffige omgeving) worden vervangen.
  • Pagina 151 Reiniging en onderhoud De uitademings-flow-sensor en het antibacteriële filter verwijderen en vervangen Voordat u de uitademings-flow-sensor vervangt, moet u het apparaat uitzetten en loskoppelen van de netvoeding en/of de externe accu. 1. Draai het apparaat om en leg het op een zachte ondergrond (ter bescherming van het LCD-scherm).
  • Pagina 152: De Adapter Voor Dubbele Slang (Uitademingsventiel) Vervangen

    Reiniging en onderhoud De adapter voor dubbele slang (uitademingsventiel) vervangen Controleer de adapter voor dubbele slang regelmatig op vocht en verontreiniging. Vervang deze zo nodig volgens de procedure beschreven in Circuits aansluiten. De zuurstofsensor vervangen De zuurstofsensor (O -cel) verwijderen en vervangen: Voordat u de O -sensor vervangt, moet u het apparaat uitschakelen en de stekker uit het stopcontact halen en/of de externe accu verwijderen.
  • Pagina 153: De Interne Accu Vervangen

    • Laad de interne accu alleen in het apparaat op of gebruik een door ResMed goedgekeurde oplader. Zorg dat het apparaat niet aan harde, fysieke stoten wordt blootgesteld. •...
  • Pagina 154: Onderhoud

    Het Astral-apparaat moet worden onderhouden door een geautoriseerd ResMed-servicecentrum volgens het volgende onderhoudsschema. Het Astral-apparaat is bedoeld voor een veilig en betrouwbaar gebruik, mits dit wordt bediend en onderhouden volgens de door ResMed verstrekte instructies. Zoals bij alle elektrische apparaten moet u, als er een onregelmatigheid wordt geconstateerd, voorzichtig te werk gaan en het apparaat laten inspecteren door een geautoriseerd ResMed-servicecentrum.
  • Pagina 155: Informatie Over Het Apparaat

    Masker Maskers moeten opnieuw worden verwerkt of vervangen voordat ze bij een volgende patiënt worden gebruikt. Instructies voor reiniging, desinfectie en sterilisatie zijn verkrijgbaar op de ResMed-website, www.resmed.com/downloads/masks. Neem contact op met uw ResMed-vertegenwoordiger als u geen internettoegang hebt. Patiëntcircuits Volg het protocol van het ziekenhuis/de medische instelling en de aanbevelingen van de fabrikant.
  • Pagina 156: Technische Specificaties

    Technische specificaties Technische specificaties Drukbereik tijdens gebruik Enkele slang met ventiel of dubbele slang met ventiel: 3 tot 50 hPa Enkele slang met opzettelijk lek: 2 tot 50 hPa CPAP: 3 tot 20 hPa Grenswaarde maximale werkdruk: 10 tot 80* hPa *Niet van toepassing op alle apparaatvarianten Geforceerde cycling vindt plaats als de grenswaarde voor het drukalarm wordt overschreden.
  • Pagina 157 Technische specificaties Gegevensopslag 7 dagen hogeresolutiegegevens voor luchtwegdruk, ademhalings-flow en toegediend volume (bemonsterd bij 25 Hz). 7 dagen ademhalinggerelateerde therapiegegevens (bemonsterd bij 1 Hz). 365 dagen statistische gegevens per programma. Afmetingen (L x B x H) 285 mm x 215 mm x 93 mm Schermafmeting: 150 mm x 90 mm Gewicht 3,2 kg...
  • Pagina 158 Aviation Administration (FAA) voldoet, kan tijdens alle fasen van een vliegreis worden gebruikt zonder verdere tests of goedkeuring van het luchtvaartbedrijf. ResMed bevestigt dat de Astral voor alle fasen van een vliegreis aan de vereisten (RTCA/DO-160, lid 21, categorie M) van de Amerikaanse Federal Aviation Administration (FAA) voldoet.
  • Pagina 159 ‘Vt’ is ingesteld om te corrigeren voor een lek in het ademhalingscircuit. WAARSCHUWING ResMed raadt af om 500 ml te kiezen als bovengrens bij gebruik van het pediatrische teugvolume. Clinici kunnen deze bovengrens echter wel kiezen op basis van hun...
  • Pagina 160 Technische specificaties ** Om de gespecificeerde nauwkeurigheid te bereiken, moet een geslaagde circuittest worden uitgevoerd. *** Grenswaarden zijn de som van de impedanties van het apparaat en het circuit onder een enkele fout die tot afsluiten van het apparaat leidt. **** Individuele configuraties zijn wellicht gevoeliger.
  • Pagina 161: Metingen

    Metingen Metingen In dit gedeelte worden de gemeten parameters van het Astral-apparaat gespecificeerd. Gemeten therapieparameters worden uitsluitend tijdens ventilatie weergegeven. Andere parameters (bv. acculaadniveau en oxymetriegegevens) worden ook gemeten als er geen ventilatie plaatsvindt. Het Astral-apparaat meet de volgende parameters: Tijdsparameters Parameter Bijgewerkt...
  • Pagina 162: Drukparameters

    Metingen Parameter Bijgewerkt Eenheden Bereik Resolutie Nauwkeurigheid Piekinademings-flow (PIF) Einde l/min 0 tot 250 ±3 l/min of 35%, inademing afhankelijk van welke waarde het grootst is Gemeten onopzettelijk lek Eenmaal per l/min 0 tot 250 n.v.t. (voor circuits met seconde opzettelijk lek) Gemeten onopzettelijk lek Einde...
  • Pagina 163 Metingen Parameter Bijgewerkt Eenheden Bereik Resolutie Nauwkeurigheid Eenmaal per % SpO 0 tot 100 Zie technische seconde specificaties voor Nonin Xpod 3012 op www.nonin.com Polsfreq. Eenmaal per 1/min 18 tot 321 Zie de technische seconde specificaties van Nonin Xpod 3012 op www.nonin.com.
  • Pagina 164: Nauwkeurigheid Van Besturingselementen

    Nauwkeurigheid van besturingselementen Nauwkeurigheid van besturingselementen De volgende tabel laat het instellingsbereik en de nauwkeurigheid voor de instelbare parameters zien. Parameter Bereik Resolutie Nauwkeurigheid Geleverde druk 2 tot 50 hPa ± (0,5 hPa + 5% van doelwaarde) IPAP 4 tot 50 hPa 0,2 hPa Raadpleeg de geleverde druk EPAP...
  • Pagina 165 Nauwkeurigheid van besturingselementen Parameter Bereik Resolutie Nauwkeurigheid Trigger (inademings-trigger) (A)CV, P(A)CV: 0,5 l/min n.v.t. Uit, 0,5 tot 15 l/min V-SIMV, P-SIMV, PS, CPAP: 0,5 tot 15 l/min Inademingsdruk-trigger (A)CV, P(A)CV: n.v.t. Uit, Zeer laag tot Zeer hoog PS, P-SIMV, V-SIMV, CPAP: Zeer laag tot Zeer hoog Trigger–gevoeligheid –...
  • Pagina 166 ‘Vt’ is ingesteld om te corrigeren voor een lek in het ademhalingscircuit. WAARSCHUWING ResMed raadt af om 500 ml te kiezen als bovengrens bij gebruik van het pediatrische teugvolume. Clinici kunnen deze bovengrens echter wel kiezen op basis van hun klinische beoordeling.
  • Pagina 167: Meetsysteem En Nauwkeurigheid

    Meetsysteem en nauwkeurigheid Meetsysteem en nauwkeurigheid De bovenstaande technische specificaties zijn conform ISO 80601-2-72 2015. Vanwege de introductie van een nieuwe norm voor de thuiszorg, zijn fabrikanten verplicht een verklaring af te geven over de onzekerheidsmarge van de metingen. De onzekerheidsmarge van de testapparatuur van de fabrikant, conform ISO 80601-2-72 2015, bedraagt: Voor flow-metingen ±...
  • Pagina 168: Leidraad En Verklaring Van De Fabrikant - Elektromagnetische Emissies & Immuniteit

    Medische elektrische apparatuur vereist speciale voorzorgen met betrekking tot elektromagnetische compatibiliteit en dient te worden geïnstalleerd en in gebruik te worden genomen conform de in dit document verstrekte informatie voor elektromagnetische compatibiliteit. Deze verklaring geldt momenteel voor de volgende ResMed-apparaten: • Astral ™...
  • Pagina 169: Leidraad En Verklaring Van Fabrikant - Elektromagnetische Immuniteit

    Leidraad en verklaring van de fabrikant – Elektromagnetische emissies & immuniteit • Draagbare RF-communicatieapparatuur (met inbegrip van randapparatuur zoals antennekabels en externe antennes) mag niet worden gebruikt op een afstand kleiner dan 30 cm van enig deel van het apparaat (waaronder door de fabrikant gespecificeerde kabels). Anders kunnen de prestaties van deze apparatuur worden aangetast.
  • Pagina 170 Leidraad en verklaring van de fabrikant – Elektromagnetische emissies & immuniteit Immuniteitstest IEC60601-1-2 testniveau, Conformiteitsniveau Elektromagnetische Ed. 4 omgeving — Leidraad Geleide RF voor 3 Vrms 10 Vrms Draagbare en mobiele beademing buiten ISM-banden 150 kHz tot 80 MHz RF-communicatieapparatuur IEC 61000-4-6 mag niet dichter bij enig deel 10 Vrms...
  • Pagina 171: Aanbevolen Scheidingsafstand Tussen Draagbare En Mobiele Rf-Communicatie-Apparatuur En Het Reddingsapparaat

    Leidraad en verklaring van de fabrikant – Elektromagnetische emissies & immuniteit Opmerkingen: • Ut is de netspanning vóór toepassing van het testniveau. • Bij 80 MHz en 800 MHz geldt het hogere frequentiebereik. • Deze richtlijnen zijn niet in alle gevallen van toepassing. De voortplanting van elektromagnetische straling wordt beïnvloed door absorptie en reflectie door gebouwen, voorwerpen en mensen.
  • Pagina 172: Symbolen

    Het doorgekruiste afvalbaksymbool duidt aan dat u deze afvalsystemen dient te gebruiken. Als u informatie nodig hebt over de inzameling en afvoer van uw ResMed-apparaat, neemt u contact op met uw ResMed-kantoor of uw plaatselijke distributeur of gaat u naar www.resmed.com/environment.
  • Pagina 173: Naleving Van Normen

    • ISO 80601-2-72 Elektrisch medisch materiaal - Deel 2-72: Bepaalde vereisten voor basisveiligheid en essentiële prestaties van ventilatoren voor thuisomgeving voor ventilatorafhankelijke patiënten Training en ondersteuning Voor trainings- en ondersteuningsmateriaal neemt u contact op met uw ResMed-vertegenwoordiger .
  • Pagina 174: Problemen Oplossen

    Problemen oplossen Als zich een probleem voordoet, probeert u de volgende suggesties. Als het probleem niet kan worden opgelost, neemt u contact op met uw zorgverlener of met ResMed. Problemen met alarmen oplossen De meest veelvoorkomende reden voor het afgaan van een alarm is dat het systeem niet goed in elkaar is gezet of dat er geen correcte circuittest is uitgevoerd voor elk programma.
  • Pagina 175 Problemen oplossen Alarmbericht Handeling Controleer de status en de luchtweg van de patiënt. Ontkoppelingsalarm Inspecteer het circuit en de proximale lijnen op ontkoppeling of overmatige lekkage. Controleer of de instellingen voor therapie en alarmen gepast zijn. Voer de functie Circuittest uit. Flow-sensorfout Vervang de uitademings-flow-sensor.
  • Pagina 176 Problemen oplossen Alarmbericht Handeling Controleer de status van de patiënt. Hoge ademfreq. Controleer of de instellingen voor therapie en alarmen gepast zijn. Controleer de trigger-instellingen en wijzig ze. Controleer op lekkage en corrigeer deze. Voer de functie Circuittest uit. Controleer de status van de patiënt. Hoge SpO Controleer of de instellingen voor therapie en alarmen gepast zijn.
  • Pagina 177 Problemen oplossen Alarmbericht Handeling Controleer de status van de patiënt. Lage PEEP Controleer of de instellingen voor therapie en alarmen gepast zijn. Inspecteer het circuit en het uitademingsventiel op obstructies of lekkage. Indien in gebruik controleert u de proximale lijnen op obstructies. Voer de functie Circuittest uit.
  • Pagina 178 Controleer de aansluiting op de netvoeding (indien aanwezig). Dit kan erdoor worden veroorzaakt dat de temperatuur van de accu buiten het bereik ligt. Als het probleem aanhoudt, neemt u contact op met het ResMed-servicecentrum. Controleer de aansluiting van de proximale sensorlijn.
  • Pagina 179: Problemen Met De Circuittest Oplossen

    Problemen oplossen Problemen met de circuittest oplossen Foutcode Handeling Hardwarestoring gedetecteerd. Neem contact op met een geautoriseerd servicecentrum. 104, 105 Tijdens de eerste stap van de circuittest controleert u of de inademingspoort en het luchtinlaatfilter van het Astral-apparaat vrij van obstructies zijn en of het circuit niet is aangesloten op de inademingspoort.
  • Pagina 180 Problemen oplossen Foutcode Handeling Hardwarestoring gedetecteerd. Neem contact op met een geautoriseerd servicecentrum. Kan het circuit niet testen. Zorg dat het circuit niet wordt bewogen totdat de test voltooid is. Controleer het circuit en de bevestigde accessoires op verstoppingen. Ga na of er geen scherpe bochten of knikken in het circuit zitten en of het patiëntuiteinde niet geblokkeerd is.
  • Pagina 181 Problemen oplossen Foutcode Handeling De gemeten circuitcompliantie overschrijdt de veilige werklimieten voor dit apparaat. Controleer of het circuit op de juiste wijze in elkaar is gezet en volledig geblokkeerd is tijdens de derde stap van de circuittest. Als het probleem aanhoudt, is dit circuit mogelijk niet compatibel met het Astral-apparaat.
  • Pagina 182: Algemene Problemen Oplossen

    Problemen oplossen Algemene problemen oplossen Probleem Handeling Condensatievorming in het circuit Er kan condensatie optreden ten gevolge van hoge vochtigheidsinstellingen en een lage omgevingstemperatuur. Stel de instellingen van de bevochtiger af volgens de instructies van de fabrikant. Aanraakscherm beschadigd of Als u het Astral-apparaat niet op de gewone wijze kunt uitschakelen, voert u de reageert niet volgende procedure voor geforceerde uitschakeling uit:...
  • Pagina 183: Aanbevelingen Voor Uitzuiging

    Aanbevelingen voor uitzuiging Aanbevelingen voor uitzuiging Uitzuiging behelst de uitoefening van negatieve druk (vacuüm) op de luchtweg via een kathetersonde om uitscheidingen in de luchtweg te verwijderen die obstructies van de luchtweg veroorzaken. Astral ondersteunt twee uitzuigingsmethoden gebaseerd op de selectie van de katheter  open en gesloten.
  • Pagina 184: Beperkte Garantie

    ResMed-producten. In sommige regio’s of landen is de uitsluiting of beperking van incidentele schade of gevolgschade niet toegestaan; daarom is het mogelijk dat de bovengenoemde beperking niet op u van toepassing is.
  • Pagina 185: Bijlage A: Definities

    Bijlage A: Definities Bijlage A: Definities Definities van ventilatie-instellingen De beschikbare instellingen variëren al naargelang de selectie van de ventilatiemodus. Elke modus heeft specifieke instellingen beschikbaar. Instelling Definitie Apneudefinitie Apneudefinitie stelt het type ademhaling in dat vertraagd moet zijn om een apneu te detecteren.
  • Pagina 186 Bijlage A: Definities Instelling Definitie EPAP min Minimale positieve uitademingsdruk (EPAP min) stelt de minimale druk in die tijdens de uitademing aan de patiënt mag worden toegediend om de bovenste luchtweg doorgankelijk te houden. De EPAP min moet worden ingesteld ter behandeling van een eventuele conditie van de onderste luchtwegen.
  • Pagina 187: Definities Van Gemeten En Berekende Parameters

    Bijlage A: Definities Instelling Definitie Ti Min Minimale inademingstijd (Ti Min) stelt de minimale duur van de inademingsfase van een ademhaling in. Trigger Stelt de trigger-drempel in waarboven de ventilator een nieuwe ademhaling triggert. De trigger is de eerste 300 msec na de start van de uitademing geblokkeerd. Trigger-type Trigger-type stelt in of er een trigger-drempel op basis van druk of een trigger-drempel op basis van flow wordt gebruikt wanneer een Circuit dubb.
  • Pagina 188 Bijlage A: Definities Parameter Definitie % Spont. trig. % Spont. trig. is het percentage ademhalingen die spontaan getriggerd zijn over de laatste 20 ademhalingen. De gemeten % Spont. trig. wordt tijdens ventilatie weergegeven als een gemeten parameter. Piekinademings-flow (PIF) is de maximale flow die tijdens de laatste inademing is bereikt.
  • Pagina 189 Bijlage A: Definities Parameter Definitie Gemiddeld Vt/kg Gemiddeld teugvolume per kg (Gemiddeld Vt/kg) is het Gemiddeld Vt gedeeld door het ideaal lichaamsgewicht (IBW). Het Gemiddeld Vt wordt tijdens de configuratie van iVAPS weergegeven als een berekeningsparameter.
  • Pagina 190: Bijlage B: Ventilatieparameters

    Bijlage B: Ventilatieparameters Bijlage B: Ventilatieparameters De volgende tabel is een overzicht van de parameterbereiken en de [standaardinstellingen] van het Astral-apparaat. Overzichtstabel met ventilatieparameters Ventiel ventilatie en Mondstuk Parameter Lekkageventilatie Instelling circuit Ademfr.        ...
  • Pagina 191 Bijlage B: Ventilatieparameters Ventiel ventilatie en Mondstuk Parameter Lekkageventilatie Instelling circuit    (cmH Volw.: 2 tot 50 [7] • Ped.: 2 tot 50 [7] • Spontane ademhalingen: V-SIMV, P-SIMV Volw.: 2 tot 50 [7] • Ped.: 2 tot 50 [7] •...
  • Pagina 192 Bijlage B: Ventilatieparameters Ventiel ventilatie en Mondstuk Parameter Lekkageventilatie Instelling circuit      Wanneer Opties (sec) ademhalingsvolume is ingesteld op Ti: (A)CV, V-SIMV (verplichte ademhalingen) Volw.: 0,3 tot 3,0 [1,0] • Ped.: 0,3 tot 3,0 [0,6] • P(A)CV, P-SIMV (verplichte ademhalingen): Volw.: 0,2 tot 5,0 [1,0]...
  • Pagina 193 Bijlage B: Ventilatieparameters Ventiel ventilatie en Mondstuk Parameter Lekkageventilatie Instelling circuit Trigger (gevoeligheid)       Wanneer Trigger-type is [Trigger-type = Druk] ingesteld op Druk-trigger (circuit met dubbele of enkele slang) (A)CV, P(A)CV Uit, Zeer laag tot Zeer hoog [Medium] PS, P-SIMV, V-SIMV, CPAP Zeer laag tot Zeer hoog...
  • Pagina 194 ‘Vt’ is ingesteld om te corrigeren voor een lek in het ademhalingscircuit. WAARSCHUWING ResMed raadt af om 500 ml te kiezen als bovengrens bij gebruik van het pediatrische teugvolume. Clinici kunnen deze bovengrens echter wel kiezen op basis van hun klinische beoordeling.
  • Pagina 195: Weergegeven Parameters Voor Ventilatie

    Bijlage B: Ventilatieparameters Weergegeven parameters voor ventilatie De volgende therapieparameters worden op het apparaat weergegeven, maar kunnen niet rechtstreeks worden gewijzigd. Ze worden bepaald door de instelbare parameters en interne algoritmen. Ventiel ventilatie en Mondstuk Parameters Lekkageventilatie Instelling circuit I:E-verhouding ...
  • Pagina 196: Aanvullende Functies

    Bijlage B: Ventilatieparameters Aanvullende functies De volgende tabel duidt de aanvullende functies aan die op elke ventilatiemodus van toepassing zijn. De instelbare parameters, het beschikbare instellingsbereik en de standaardwaarde worden weergegeven. Ventiel ventilatie en Mondstuk Functies Lekkageventilatie Instelling circuit Handmatige ademhaling ...
  • Pagina 197 Bijlage B: Ventilatieparameters Ventiel ventilatie en Mondstuk Functies Lekkageventilatie Instelling circuit Apneu Ti       Wanneer Opties (sec) ademhalingsvolume is ingesteld op Ti: Als Apneurespons (A)CV + Alarm is: Volw.: 0,3 tot 3 [1,0] • Ped.: 0,3 tot 3 [0,6] •...
  • Pagina 198: Weergegeven Parameters Voor Aanvullende Functies

    Bijlage B: Ventilatieparameters Ventiel ventilatie en Mondstuk Functies Lekkageventilatie Instelling circuit IPAP max   IPAP tot 50 [IPAP + 5] *T apneu voor volwassenen kan worden verlengd tot 15 min als de mondstukinterface is geselecteerd. Weergegeven parameters voor aanvullende functies De volgende therapieparameters worden op het apparaat weergegeven, maar kunnen niet rechtstreeks worden gewijzigd.
  • Pagina 199 Bijlage B: Ventilatieparameters Parameter Ventiel ventilatie en Mondstuk circuit Lekkageventilatie Zucht Vt  (ml) Zucht Drukregeling  Apneu I:E       Apneu Flow-vorm       Flow-vorm = Constant Apneu PIF Display  ...
  • Pagina 200: Bijlage C: Alarmparameters

    Bijlage C: Alarmparameters Bijlage C: Alarmparameters De volgende tabel biedt een overzicht van de alarminstellingen en standaardinstellingen van het Astral-apparaat. Ventiel ventilatie en Mondstuk Alarm Lekkageventilatie Instelling circuit Vti - Laag       Volw.: Uit, 50 tot 2990 [100] (Teugvolume) Ped.: Uit, 10 tot 995 [25] (ml)
  • Pagina 201 Bijlage C: Alarmparameters Ventiel ventilatie en Mondstuk Alarm Lekkageventilatie Instelling circuit Druk - Hoog           10 tot 80* [40] (Hoge luchtwegdruk) *Niet van toepassing op alle apparaatvarianten (cmH Druk - Laag ...
  • Pagina 202 Bijlage C: Alarmparameters Ventiel ventilatie en Mondstuk Alarm Lekkageventilatie Instelling circuit NV-masker/Rebreathing        Uit, Aan [Aan] - Laag (%)           Uit, 18 tot 99 [Uit] - Hoog (%) ...
  • Pagina 203 ResMed 1 Elizabeth Macarthur Drive Bella Vista NSW 2153 Australië Zie ResMed.com voor andere ResMed-vestigingen over de hele wereld. Astral, AirView and ResScan zijn handelsmerken en/of gedeponeerde handelsmerken van de ResMed-bedrijvenfamilie. Kijk voor informatie over octrooien en ander intellectueel eigendom op ResMed.com/ip. Actichlor is een handelsmerk van Ecolab US. Inc.

Deze handleiding is ook geschikt voor:

Astral 100Astral 150

Inhoudsopgave