De drukalarmen testen
Alle tests van de drukalarmen worden uitgevoerd met een testlong en een circuit met enkele slang in
de (A)CV-modus.
Alarm
Hoge druk
Obstructie
Lage PEEP
Lage druk
De ventilatiebewakingsalarmen testen
Voor de Astral 150 worden alle tests van de ventilatiebewakingsalarmen uitgevoerd met een testlong
en een circuit met dubbele slang in de (A)CV-modus.
Voor de Astral 100 worden alle tests van de ventilatiebewakingsalarmen uitgevoerd met een testlong
en een circuit met enkele slang in de (A)CV-modus.
Stel de (A)CV-modus in op de standaardinstellingen en start de ventilatie.
Alarm
Lage Vte
Hoge Vte
Lage Vti
Hoge Vti
Lage MVe
Hoge MVe
Lage MVi
Hoge MVi
Lage ademfreq.
Hoge ademfreq.
Apneu
Testprocedure
1.
Start de ventilatie.
2.
Registreer de piekinademingsdruk (PIP).
3.
Stel de grenswaarde voor het drukalarm in op minder dan PIP.
1.
Start de ventilatie.
2.
Blokkeer de uitademingspoort (bv. bij gebruik van een proximaal ventiel
knijpt u de regelslang af tijdens de inademing).
1.
Start de ventilatie.
2.
Stel de PEEP-instelling in op 10 cmH
3.
Na 30 seconden ontkoppelt u de testlong.
1.
Start de ventilatie.
2.
Registreer de piekinademingsdruk (PIP).
3.
Stel de lage grenswaarde voor het PIP-alarm hoger in dan PIP.
Testprocedure
Stel de alarmgrenswaarde hoger in dan het huidige volume.
Stel de alarmgrenswaarde lager in dan het huidige volume.
Stel de alarmgrenswaarde hoger in dan het huidige volume.
Stel de alarmgrenswaarde lager in dan het huidige volume.
Stel de alarmgrenswaarde hoger in dan het huidige minuutvolume.
Stel de alarmgrenswaarde lager in dan het huidige minuutvolume.
Stel de alarmgrenswaarde hoger in dan het huidige minuutvolume.
Stel de alarmgrenswaarde lager in dan het huidige minuutvolume.
Stel de alarmgrenswaarde hoger in dan de ingestelde ademfrequentie.
Stel de alarmgrenswaarde lager in dan de ingestelde ademfrequentie.
Stel de ademfrequentie in op Uit.
De alarmen testen
O.
2
Nederlands
121