Parameterbeschrijving
5-40 Functierelais
Array [9]
(Relais 1 [0], Relais 2 [1], Relais 3 [2] (MCB 113), Relais 4 [3] (MCB
113), Relais 5 [4] (MCB 113), Relais 6 [5] (MCB 113), Relais 7 [6]
(MCB 105), Relais 8 [7] (MCB 105), Relais 9 [8] (MCB 105))
3
3
Option:
[193] RS Flipflop 1
[194] RS Flipflop 2
[195] RS Flipflop 3
[196] RS Flipflop 4
[197] RS Flipflop 5
[198] RS Flipflop 6
[199] RS Flipflop 7
5-41 Aan-vertr., relais
Array [9] (Relais 1 [0], Relais 2 [1], Relais 3 [2], Relais 4 [3], Relais 5
[4], Relais 6 [5], Relais 7 [6], Relais 8 [7], Relais 9 [8])
Range:
0.01 s
[0.01 - 600.00 s] Stel de vertraging voor de inscha-
*
Afbeelding 3.35
5-42 Uit-vertr., relais
Array [2]: Relay1 [0], Relay2 [1]
Range:
0.01 s
[0.01 - 600.00
*
s]
90
®
VLT
AutomationDrive Programmeerhandleiding
Functie:
Zie 13-1*.
Zie 13-1*.
Zie 13-1*.
Zie 13-1*.
Zie 13-1*.
Zie 13-1*.
Zie 13-1*.
Functie:
keltijd van het relais in. Het relais zal
alleen inschakelen als de geselec-
teerde conditie in 5-40 Functierelais
gedurende de ingestelde tijd
aanhoudt. Selecteer een van de
beschikbare interne mechanische relais
en MCB 105 in een arrayfunctie. Zie
5-40 Functierelais. De relais 3-6 maken
deel uit van de MCB 113.
Functie:
Stel de vertragingstijd voor uitscha-
keling van het relais in. Selecteer een
van de beschikbare interne
®
MG33MF10 – VLT
is een gedeponeerd handelsmerk van Danfoss
5-42 Uit-vertr., relais
Array [2]: Relay1 [0], Relay2 [1]
Range:
Functie:
mechanische relais en MCB 105 in een
arrayfunctie. Zie 5-40 Functierelais.
Afbeelding 3.36
Als de conditie voor de geselecteerde gebeurtenis wijzigt
voordat de timer voor de in- of uitschakelvertraging is
verstreken, blijft de relaisuitgang ongewijzigd.
3.7.5 5-5* Pulsingang
De pulsingangparameters worden gebruikt om een
geschikt raamwerk te definiëren voor de pulsreferenties
door de schaling en filterinstellingen voor de pulsingangen
in te stellen. Ingangsklem 29 of 33 werkt als frequentiere-
ferentie-ingang. Stel klem 29 (5-13 Klem 29 digitale ingang)
of klem 33 (5-15 Klem 33 digitale ingang) in op Pulsingang
[32]. Als klem 29 wordt gebruikt als ingang, moet
5-01 Klem 27 modus worden ingesteld op Ingang [0].
Afbeelding 3.37
5-50 Klem 29 lage freq.
Range:
Functie:
100 Hz
[0 - 110000
Stel de lage begrenzing voor de
*
Hz]
frequentie in die overeenkomt met de
lage motorassnelheid (d.w.z. lage referen-
tiewaarde) in 5-52 Klem 29 lage ref./
terugk. waarde. Zie het schema in deze
sectie.
Deze parameter is alleen beschikbaar
voor de FC 302.