Parameterbeschrijving
1-36 Ijzerverliesweerstand (Rfe)
Range:
Size
[ 0 -
related
10000.000
*
Ohm]
3
3
1-37 Inductantie d-as (Ld)
Range:
Size
[0.0 -
related
1000.0
*
mH]
1-38 q-axis Inductance (Lq)
Range:
Size related
*
mH]
1-39 Motorpolen
Range:
Size related
*
Polen
~n
bij 50 Hz
n
2
2700-2880
4
1350-1450
6
700-960
Tabel 3.4
De tabel geeft het aantal polen weer voor normale
snelheidsbereiken voor verschillende typen motoren.
Motoren die voor andere frequenties zijn ontworpen,
moeten afzonderlijk worden gedefinieerd. De waarde voor
de motorpolen is altijd een even getal, omdat het verwijst
naar het totale aantal polen en niet naar het aantal paren.
De frequentieomvormer stelt 1-39 Motorpolen in eerste
instantie in op basis van 1-23 Motorfrequentie en 1-25 Nom.
motorsnelheid.
40
Functie:
Voer de ijzerverliesweerstandswaarde
(R
) in die nodig is om ijzerverlies in
Fe
de motor te compenseren.
De R
-waarde kan niet worden
Fe
gevonden via een AMA.
De R
-waarde is vooral belangrijk in
Fe
koppelregelingstoepassingen. Laat
1-36 Ijzerverliesweerstand (Rfe) op de
standaardinstelling staan als R
onbekend is.
Functie:
Stel de waarde voor de inductantie van
de d-as in. Raadpleeg het datablad voor
de permanente-magneetmotor voor de
juiste waarde.
Deze parameter is alleen actief als
1-10 Motorconstructie is ingesteld op PM,
niet uitspr. SPM [1] (permanente-
magneetmotor).
Gebruik deze parameter voor een
instelling met één decimaal. Gebruik
30-80 Inductantie d-as (Ld) voor een
instelling met drie decimalen.
Alleen FC 302.
Functie:
[0.000 - 1000
Stel de waarde voor de
inductantie van de q-as in. Zie
het datablad voor de motor.
Functie:
[2 - 100 ]
Stel het aantal motorpolen in.
~n
bij 60 Hz
n
3250-3460
1625-1730
840-1153
MG33MF10 – VLT
®
VLT
AutomationDrive Programmeerhandleiding
1-40 Tegen-EMK bij 1000 TPM
Range:
Size
related
*
Fe
1-41 Offset motorhoek
Range:
0
[-32768
*
- 32767 ]
1-46 Position Detection Gain
Range:
100 %
*
1-47 Low Speed Torque Calibration
Deze parameter dient om de schatting van het koppel bij lage
snelheden te optimaliseren. Bij gebruik van een fluxregeling
zonder terugkoppeling wordt het geschatte koppel bij lage
snelheden gebaseerd op het asvermogen, P
Daarom is het belangrijk dat de juiste R
formule moet overeenkomen met de verliezen in de motor, de
kabel én de frequentieomvormer. Het is niet altijd mogelijk om
1-30 Statorweerstand (Rs) op elke frequentieomvormer aan te
passen om de kabellengte, verliezen in de frequentieomvormer
en temperatuurafwijkingen op de motor te compenseren.
Daarom moet de frequentieomvormer in staat zijn om R
berekenen bij het opstarten.
De parameter is alleen actief bij gebruik van een PM-motor in
een fluxregeling zonder terugkoppeling.
Option:
[0]
®
is een gedeponeerd handelsmerk van Danfoss
Functie:
[0 -
Stel de nominale tegen-EMK in voor een
9000 V]
motor die draait op 1000 tpm. Deze
parameter is alleen actief als
1-10 Motorconstructie is ingesteld op PM,
niet uitspr. SPM [1] (permanente-
magneetmotor).
Alleen FC 302.
NB
Bij gebruik van PM-motoren wordt
aangeraden om gebruik te maken
van remweerstanden.
Functie:
Stel de juiste offset-hoek tussen de PM-motor en
de indexpositie (enkele winding) van de
aangesloten encoder of resolver in. Het waarde-
bereik van 0-32768 komt overeen met 0-2 * pi
(radialen). De waarde voor de offset-hoek is als
volgt te bepalen: Pas een DC-houdstroom toe na
het opstarten van de frequentieomvormer en
voer in deze parameter de waarde van
16-20 Motorhoek in.
Deze parameter is alleen actief als 1-10 Motorcon-
structie is ingesteld op PM, niet uitspr. SPM [1]
(permanente-magneetmotor).
Functie:
[20 - 200
Past de amplitude van de testpuls tijdens
%]
positiedetectie bij het starten aan. Pas de
parameterwaarde aan om de positie-
meting te verbeteren.
s
Functie:
Off
2
= P
- R
* I
.
shaft
m
s
bekend is. De R
in deze
s
te
s