Parameterbeschrijving
3.9.4 7-3* Proces-PID-reg.
7-30 Proces-PID normaal/omgekeerd
Option:
Functie:
Normale en geïnverteerde regeling worden
geïmplementeerd door een verschil te
introduceren tussen het referentiesignaal en
het terugkoppelingssignaal.
[0]
Normaal
Hiermee stelt u de procesregeling in voor het
*
verhogen van de uitgangsfrequentie.
[1]
Geïnverteerd Hiermee stelt u de procesregeling in voor het
verlangen van de uitgangsfrequentie.
7-31 Anti-windup proces-PID
Option: Functie:
[0] Uit
Hiermee gaat het reguleren van een fout door, ook als
de uitgangsfrequentie niet kan worden verhoogd of
verlaagd.
[1] Aan Hiermee stopt het reguleren van een fout wanneer de
uitgangsfrequentie niet meer kan worden aangepast.
7-32 Proces-PID startsnelheid
Range:
Functie:
0 RPM
[0 -
Snel de motorsnelheid in die bereikt moet
*
6000
worden als een startsignaal voor de PID-
RPM]
regeling. Bij inschakeling zal de aanlopen en
vervolgens werken op basis van een
snelheidsregeling zonder terugkoppeling.
Wanneer de startsnelheid voor de proces-PID
eenmaal is bereikt, zal de overschakelen naar
een proces-PID-regeling.
7-33 Prop. versterking proces-PID
Range:
Functie:
0.01
[0 - 10 ] Stel de PID proportionele versterking in. De
*
proportionele versterking versterkt de fout
tussen het instelpunt en het terugkoppel-
signaal.
7-34 Integratietijd proces-PID
Range:
Functie:
10000 s
[0.01 -
Stel de PID-integratietijd in. De integrator
*
10000 s]
levert een toenemende versterking bij
een constante fout tussen het instelpunt
en het terugkoppelingssignaal. De
integratietijd is de tijd die de integrator
nodig heeft om dezelfde versterking te
bereiken als de proportionele versterking.
®
VLT
AutomationDrive Programmeerhandleiding
®
MG33MF10 – VLT
is een gedeponeerd handelsmerk van Danfoss
7-35 Differentiatietijd proces-PID
Range:
Functie:
0.00 s
[0.00 -
Stel de PID-differentiatietijd in. De differen-
*
10.00 s]
tiator reageert niet op een constante fout
maar biedt alleen versterking wanneer de
fout verandert. Hoe korter de PID-differen-
tiatietijd, hoe hoger de versterking van de
differentiator.
7-36 Proces-PID diff. verst.limiet
Range:
Functie:
5
[1 - 50 ] Stel een begrenzing in voor de differentiatorver-
*
sterking (DG). Als er geen begrenzing is ingesteld,
zal de DG toenemen bij snelle veranderingen.
Begrens de DG om een zuivere differentiatorver-
sterking te verkrijgen bij langzame veranderingen
en een constante differentiatorversterking bij
snelle veranderingen.
7-38 Voorwaartswerkingsfactor proces-PID
Range:
Functie:
0%
[0 -
Stel de PID-voorwaartsfactor (FF-factor) in. De FF-
*
200%]
factor stuurt een constant deel van het
referentiesignaal voorbij de PID-regelaar, zodat
de PID-regeling alleen van invloed is op het
overige deel van het stuursignaal. Elke wijziging
van deze parameter zal dus van invloed zijn op
de motorsnelheid. Wanneer de FF-factor wordt
ingeschakeld, zorgt dit bij wijzigingen van het
instelpunt voor minder doorschot en een hogere
dynamiek. 7-38 Voorwaartswerkingsfactor proces-
PID is actief wanneer 1-00 Configuratiemodus is
ingesteld op Proces [3].
7-39 Bandbreedte op referentie
Range:
Functie:
5%
[0 - 200%] Stel de waarde voor Bandbreedte op referentie
*
in. Wanneer de PID-regelfout (het verschil
tussen de referentie en de terugkoppeling)
minder is dan de ingestelde waarde in deze
parameter zal het Op referentie statusbit hoog,
oftewel 1, zijn.
3
3
109