Download Inhoudsopgave Inhoud Print deze pagina

Danfoss VLT AutomationDrive Programmeerhandleiding pagina 63

Inhoudsopgave

Advertenties

Parameterbeschrijving
3-13 Referentieplaats
Option:
Functie:
Selecteer welke referentieplaats moet worden
geactiveerd.
[0] Gekoppeld
Gebruik de lokale referentie in de
Hand/Auto
handmodus en de externe referentie in de
automodus.
[1] Extern
Gebruik de externe referentie in zowel de
handmodus als de automodus.
[2] Lokaal
Gebruik de lokale referentie in zowel de
handmodus als de automodus.
NB
Wanneer de waarde Lokaal [2] is
geselecteerd, zal de frequentieom-
vormer deze instelling ook gebruiken bij
het opstarten na een uitschakeling.
3-14 Ingestelde relatieve ref.
Range:
Functie:
0%
[-100-
De actuele referentie, X, wordt verhoogd of
*
100%]
verlaagd met percentage Y, dat is ingesteld in
3-14 Ingestelde relatieve ref.. Dit levert de actuele
referentie, Z, op. Actuele referentie (X) is de som
van de ingangen die zijn geselecteerd in
3-15 Referentiebron 1, 3-16 Referentiebron 2,
3-17 Referentiebron 3 en 8-02 Stuurwoordbron.
Afbeelding 3.22
Z
-100
0
Afbeelding 3.23
3-15 Referentiebron 1
Option:
Functie:
Stel in welke referentie-ingang moet
worden gebruikt voor het eerste
referentiesignaal. 3-15 Referentiebron 1,
®
VLT
AutomationDrive Programmeerhandleiding
X
Y
100
%
P 3-14
®
MG33MF10 – VLT
is een gedeponeerd handelsmerk van Danfoss
3-15 Referentiebron 1
Option:
Functie:
3-16 Referentiebron 2 en 3-17 Referen-
tiebron 3 definiëren maximaal drie
verschillende referentiesignalen. De
som van deze referentiesignalen
bepaalt de actuele referentie.
[0]
Geen functie
[1]
Anal. ingang 53
[2]
Anal. ingang 54
[7]
Freq. ingang 29
[8]
Freq. ingang 33
[11] Lokale busref.
[20] Dig. potmeter
[21] Anal. ingang X30-11 (algemene I/O-optiemodule)
[22] Anal. ingang X30-12 (algemene I/O-optiemodule)
[29] Anal. ingang X48/2
3-16 Referentiebron 2
Option:
Functie:
Stel in welke referentie-ingang moet
worden gebruikt voor het tweede
referentiesignaal. 3-15 Referentiebron 1,
3-16 Referentiebron 2 en 3-17 Referen-
tiebron 3 definiëren maximaal drie
verschillende referentiesignalen. De
som van deze referentiesignalen
bepaalt de actuele referentie.
[0]
Geen functie
[1]
Anal. ingang 53
[2]
Anal. ingang 54
[7]
Freq. ingang 29
[8]
Freq. ingang 33
[11] Lokale busref.
[20] Dig. potmeter
[21] Anal. ingang X30-11
[22] Anal. ingang X30-12
[29] Anal. ingang X48/2
3-17 Referentiebron 3
Option:
Functie:
Stel in welke referentie-ingang moet
worden gebruikt voor het derde
referentiesignaal. 3-15 Referentiebron
13-16 Referentiebron 2 en 3-17 Referen-
tiebron 3 definiëren maximaal drie
verschillende referentiesignalen. De
som van deze referentiesignalen
bepaalt de actuele referentie.
[0]
Geen functie
[1]
Anal. ingang 53
[2]
Anal. ingang 54
[7]
Freq. ingang 29
[8]
Freq. ingang 33
3
3
61

Advertenties

Inhoudsopgave
loading

Deze handleiding is ook geschikt voor:

Vlt automationdrive fc 301Vlt automationdrive fc 302

Inhoudsopgave