Toets 1 bedienen.
In positie 2 wordt de actuele in-
stelling weergegeven. Met iedere
toetsbediening verschijnt op po-
sitie 1 een van de mogelijke rij-
modi.
Toets 1 zo vaak indrukken, tot
de gewenste rijmodus wordt
weergegeven.
U kunt kiezen tussen de vol-
gende rijmodi:
RAIN
: voor ritten op natgere-
gend wegdek.
ROAD
: voor ritten op droog
wegdek.
SU
met rijmodi Pro
Daarnaast kunnen nog de vol-
gende rijmodi worden geselec-
teerd:
DYNAMIC
: voor dynamische
ritten op droog wegdek.
USER
: Gebruikersspecifieke
instelling van de rijmodus.
Rijmodus selecteren.
Als de motorfiets stilstaat wordt
de gekozen rijmodus na ca. 2
seconden geactiveerd.
De activering van de nieuwe rij-
modus tijdens het rijden wordt
alleen uitgevoerd als de gas-
hendel in de neutraalstand
staat en niet wordt afgeremd.
De ingestelde rijmodus met de
betreffende aanpassingen van
de motorkarakteristiek en ASC
DTC blijft ook na het uitscha-
kelen van het contact bewaard.
Rijmodus individualiseren
SU
met rijmodi Pro
USER
Rijmodus
selecteren.
4
75
z