Bandenspanningsberei-
ken
De RDC-regeleenheid maakt on-
derscheid tussen drie op de mo-
torfiets afgestemde bandenspan-
ningsbereiken:
Bandenspanning binnen de
toelaatbare tolerantie.
Bandenspanning in het grens-
gebied van de toelaatbare tole-
rantie.
Bandenspanning buiten de toe-
laatbare tolerantie.
Temperatuurcompensatie
De bandenspanning is afhankelijk
van de temperatuur: deze neemt
toe naarmate de bandentem-
peratuur toeneemt resp. daalt
naarmate de bandentemperatuur
afneemt. De bandentemperatuur
is afhankelijk van de omgevings-
temperatuur en de rijstijl en duur
van de rit.
De bandenspanningen
worden op het multifunc-
tioneel display temperatuurge-
compenseerd weergegeven en
hebben altijd betrekking op de
volgende luchttemperatuur in
de band:
20 °C
Bij de bandenspanningsmeters
van tankstations vindt geen tem-
peratuurcompensatie plaats, de
gemeten bandenspanning is af-
hankelijk van de bandentempe-
ratuur. Hierdoor zullen de daar-
mee gemeten waarden meestal
niet overeenstemmen met de
waarden op het multifunctioneel
display.
Aanpassing van de
bandenspanning
Vergelijk de RDC-waarde op het
multifunctioneel display met de
waarde op de achterzijde van de
omslag van de handleiding. De
afwijking tussen beide waarden
moet met de bandenspannings-
meter van het tankstation worden
gecompenseerd.
Voorbeeld
Volgens handleiding moet de
bandenspanning de volgende
waarde bedragen:
2,5 bar
Op het multifunctioneel display
wordt de volgende waarde
weergegeven:
2,3 bar
Er ontbreekt dus:
0,2 bar
De bandenspanningsmeter bij
het tankstation toont:
2,4 bar
7
117
z