Manipulaties
5
Manipulaties aan de mo-
torfiets (bijv. motorrege-
84
leenheid, gaskleppen, koppeling)
kunnen tot beschadiging van de
betreffende onderdelen en het
uitvallen van veiligheidsrelevante
functies leiden. Bij schades die
hierdoor veroorzaakt zijn, vervalt
de garantie.
z
Geen manipulaties uitvoeren.
Controlelijst
Gebruik de navolgende contro-
lelijst om voor elke rit belangrijke
functies, instellingen en slijtage-
grenzen te controleren:
Voor elke rit
Remwerking
Remvloeistofpeil, voor en ach-
ter
Koelvloeistofstand
Werking van de koppeling
Demping en veervoorspanning
Profieldiepte en bandenspan-
ning
Veilige bevestiging van de kof-
fer en bagage
Met regelmatige tussenpozen
Motoroliepeil (bij iedere
tankstop)
Remblokslijtage (bij elke derde
tankstop)
Starten
Motor starten
Contact inschakelen.
Pre-Ride-Check wordt uitge-
voerd. (
85)
De ABS zelfdiagnose wordt
uitgevoerd. (
85)
ASC-zelfdiagnose wordt uitge-
voerd. (
86)
Neutraalstand inschakelen of
bij ingeschakelde versnelling de
koppelingshendel intrekken.
Bij een uitgeklapte zijstan-
daard en een ingeschakelde
versnelling kan de motor niet
worden gestart. Als de motorfiets
in de neutraalstand wordt gestart
en vervolgens bij uitgeklapte zij-
standaard een versnelling wordt
ingeschakeld, slaat de motor af.
Bij een koude start en lage
temperaturen, de koppeling
uittrekken.
Startknop 1 bedienen.
Bij onvoldoende accuspan-
ning wordt de startproce-
dure automatisch afgebroken.