Schakelaar 1 naar achteren
trekken, om het lichtsignaal te
bedienen.
Parkeerlicht
Contact uitschakelen (
Direct na het uitschakelen van
het contact toets 1 naar links
indrukken en vasthouden, tot
het parkeerlicht wordt inge-
schakeld.
Contact in- en weer uitschake-
len om het parkeerlicht uit te
schakelen.
Verstralers
met extra led-verstralers
Voorwaarde: De verstralers zijn
alleen actief als het dimlicht actief
45).
is; als het dagrijlicht is ingescha-
keld, kunt u de verstralers niet
inschakelen.
Motor starten (
Toets 1 bedienen om de ver-
stralers in te schakelen.
De controlelamp voor de
extra koplamp brandt.
Toets 1 opnieuw bedienen, om
de verstralers uit te schakelen.
Dagrijlicht
OA
met dagrijlicht
Handmatig dagrijlicht
Voorwaarde: automatisch dagrij-
licht is uitgeschakeld.
Als het dagrijlicht in het
donker wordt ingeschakeld,
84).
wordt het zicht slechter en kan
het tegenverkeer worden ver-
blind.
Dagrijlicht niet in het donker
gebruiken.
Het dagrijlicht kan in ver-
gelijking met het dimlicht
beter worden waargenomen door
het tegemoetkomend verkeer.
Daardoor verbetert de zichtbaar-
heid overdag.
Motor starten (
In het
van het display in het
menupunt
SU
84).
SETUP
-menu
DLIGHT
het
4
57
z