Schakelen
4
Schakelpedaal afstellen
74
z
Draai de bout 1 los.
Voetsteun 2 in de gewenste
stand draaien.
Een te hoog of te laag in-
gestelde voetsteun kan
tot problemen met het schake-
len leiden. Bij schakelproblemen
de instelling van de voetsteun
controleren.
Bout 1 met het voorgeschre-
ven aantrekkoppel vastzetten.
Voetsteun (klembevesti-
ging) aan schakelpedaal
8 Nm
Banden
Bandenspanning
controleren
Onjuiste bandenspanning
verslechtert de rijeigen-
schappen van de motorfiets en
reduceert de levensduur van de
banden.
Zorg voor een correcte
bandenspanning.
Een radiaal geplaatst ven-
tiel heeft de neiging om bij
hoge snelheden door de centrifu-
gaalkracht vanzelf open te gaan.
Om een plotseling bandenspan-
ningsverlies te voorkomen, ven-
tieldopjes met rubberafdich-
ting gebruiken en deze goed
aandraaien.
De motorfiets neerzetten en
erop letten dat de ondergrond
vlak en stevig is.
De bandenspanning aan de
hand van de volgende gege-
vens controleren.
Bandenspanning voor
2,5 bar (bij koude band)
Bandenspanning achter
2,9 bar (bij koude band)
Als de bandenspanning te laag is:
Bandenspanning corrigeren.