7
124
Bouten 1, 2 en 3 aanbrengen.
Afsluitdeksel 4 van opbergvak
sluiten.
z
De berijders-buddyseat aan-
brengen (
78).
Starthulp
De bedrading naar de con-
tactdoos is niet berekend
op het starten van de motor
m.b.v. hulpstartkabels. Een te
hoge stroomsterkte kan tot brand
of schade aan de boordelektro-
nica leiden.
Bij starthulp de contactdoos niet
gebruiken.
Door contact tussen de
poolklemmen van de start-
kabels en de motorfiets kan kort-
sluiting ontstaan.
Alleen startkabels met volle-
dig geïsoleerde poolklemmen
gebruiken.
Starthulp met een hogere
spanning dan 12 V kan tot
schade aan de boordelektronica
leiden.
De accu van het stroomleverende
voertuig moet een spanning van
12 V hebben.
De motorfiets neerzetten en
erop letten dat de ondergrond
vlak en stevig is.
Accudeksel demonteren
(
127).
Tijdens de starthulp de accu
niet van het boordnet losma-
ken.
Met de rode hulpstartkabel de
pluspool 1 van de ontladen
accu met pluspool van de hulp-
accu verbinden.
Wanneer de 12V-accu ver-
keerd wordt ingebouwd of
wanneer de klemmen worden
verwisseld (bijvoorbeeld bij start-
hulp), kan dit ertoe leiden dat de
zekering voor de dynamoregelaar
doorbrandt.
De zwarte hulpstartkabel op de
minpool van de hulpaccu en
daarna op de minpool 2 van de
ontladen accu aansluiten.