spanning op Auto wordt gezet,
8
hoeft de bestuurder niets aan
de instelling van de belading te
166
doen.
Bij het wegrijden en onderweg
bewaakt het systeem het inveren
op het achterwiel en corrigeert
de veervoorspanning zo dat het
systeem de correcte rijstand in-
stelt. De demping wordt even-
eens automatisch aangepast aan
de belading.
Dynamic ESA herkent via de
sensoren voor de hoogtestand
de bewegingen in het onderstel
en reageert daarop door aan-
z
passing van de demperkleppen.
Het onderstel wordt zo aan de
gesteldheid van de ondergrond
aangepast.
Dynamic ESA kalibreert zichzelf
met regelmatige tussenpozen,
om de correcte werking van het
systeem te waarborgen.
Instelmogelijkheden
Dempingsmodi
Road: demping voor comforta-
bele ritten over de weg
Dynamic: demping voor dyna-
mische ritten over de weg
Enduro: demping voor terrein-
ritten
Beladingsinstellingen
Auto: actieve rijstandcompen-
satie met automatische afstel-
ling van de veervoorspanning
en demping
Min: minimale veervoorspan-
ning
Max: maximale veervoorspan-
ning (bij terreinritten)
De veervoorspanningen Min
en Max kunnen door de be-
stuurder worden geselecteerd,
maar niet worden gewijzigd.
De functie Rijstandcompensatie
is in de instellingen Min en Max
inactief.
Rijmodus
Selectie
Om de motorfiets aan de toe-
stand van het wegdek en aan
de gewenste rijbeleving aan te
passen, kan er uit de volgende
rijmodi worden gekozen:
RAIN
ROAD (standaardmodus)
SU
met rijmodi Pro
DYNAMIC
ENDURO
Met ingebouwde codeerstekker
vervangen de rijmodi DYNAMIC
PRO en ENDURO PRO de rijmodi
DYNAMIC en ENDURO.
Voor elk van deze rijmodi is een
afgestemde instelling voor de
systemen ABS, ASC ⁄ DTC en
voor de reactie op de gashendel
aanwezig.