Remmen
7
Hoe wordt de kortst
mogelijke remweg
150
bereikt?
Bij een remactie wijzigt zich de
dynamische lastverdeling tussen
voor- en achterwiel. Hoe sterker
wordt afgeremd, hoe zwaarder
het voorwiel wordt belast. Hoe
z
hoger de belasting van het wiel,
hoe hoger de remkracht die kan
worden overgedragen.
Om de kortst mogelijke remweg
te bereiken, moet de voorrem
krachtig en progressief worden
bediend. Daardoor wordt de dy-
namische belastingverhoging op
het voorwiel optimaal benut. Te-
gelijkertijd moet ook de koppeling
worden bediend. Bij de vaak ge-
oefende "noodstop", waarbij de
remdruk zo snel mogelijk en met
alle kracht wordt opgewekt, kan
de dynamische aslastverdeling
de vertraging niet volgen en kan
de remkracht niet volledig op het
wegdek worden overgebracht.
Het blokkeren van het voorwiel
wordt door het BMW Motorrad
Integral ABS verhinderd.
Noodstop
Als bij een snelheid boven
50 km/h een noodstop
wordt gemaakt, wordt het
achteropkomende verkeer
bovendien gewaarschuwd door
het snel knipperen van het
remlicht.
Als daarbij tot beneden 15 km/h
wordt afgeremd, worden de
alarmknipperlichten ingeschakeld.
Vanaf een snelheid van 20 km/h
worden de alarmknipperlichten
automatisch weer uitgeschakeld.
Pasafdalingen
WAARSCHUWING
Uitsluitend remmen met de
achterwielrem tijdens het
bergaf rijden
Verlies van de remwerking, ver-
nieling van de remmen door
oververhitting
Voor- en achterrem bedienen
en motorremwerking
gebruiken.
Natte en verontreinigde
remmen
Vocht en vuil op de remschijven
en de remblokken leiden tot een
vermindering van de remwerking.
In de volgende situaties moet re-
kening worden gehouden met
een vertraagde of slechtere rem-
werking: