Als het voorwiel bij een extreme
9
acceleratie het contact met de
weg verliest, vermindert de ASC
184
het motorkoppel, tot het voorwiel
weer de weg raakt.
BMW Motorrad raadt in dit ge-
val aan de gashendel iets terug
te draaien, om zo snel mogelijk
weer een stabiele rijtoestand te
bereiken.
Op een gladde ondergrond moet
de gashendel nooit plotseling vol-
ledig worden teruggedraaid, zon-
der tegelijkertijd de koppeling te
bedienen. Het motorremkoppel
z
kan tot een blokkerend achterwiel
en daarmee tot een instabiele rij-
toestand leiden. Dit kan door de
BMW Motorrad ASC niet gecon-
troleerd worden.
Dynamic Traction
Control (DTC)
SU
met rijmodi Pro
Hoe werkt de
tractieregeling?
De tractieregeling is er in twee
uitvoeringen
zonder rekening te houden
met de scheefstand: Automati-
sche stabiliteitscontrole ASC
ASC is een rudimentaire func-
tie, die vallen moet voorkomen.
met rekening houden met de
scheefstand: dynamische trac-
tiecontrole DTC
DTC zorgt door de extra in-
formatie over scheefstand en
acceleratie voor een nauwkeu-
rigere en comfortabelere rege-
ling.
De tractiecontrole vergelijkt de
wielsnelheden van het voor- en
achterwiel. Uit het snelheidsver-
schil worden de slip en daarmee
de stabiliteitsreserves aan het
achterwiel berekend. Als een be-
paalde sliplimiet wordt overschre-
den, wordt het motorkoppel door
de motorregeling aangepast.
WAARSCHUWING
Gevaarlijk rijgedrag
Gevaar voor ongevallen ondanks
DTC
Een aangepaste rijstijl blijft altijd
de verantwoordelijkheid van de
berijder.
Het extra veiligheidspotentieel
niet door een riskante rijstijl
weer beperken.
Bijzondere situaties
Bij toenemende scheefstand
wordt het acceleratievermogen
overeenkomstig de natuurkun-
dige wetten steeds verder inge-
perkt. Daardoor is het mogelijk
dat vanuit scherpe bochten ver-
traagd wordt geaccelereerd.