Snelheid verlagen
4
118
z
Toets 1 kort naar achteren
drukken.
De snelheid wordt bij iedere
bediening met 1 km/h verlaagd.
Toets 1 naar achteren gedrukt
houden.
De snelheid wordt traploos ver-
laagd.
Als toets 1 niet meer wordt
ingedrukt, wordt de bereikte
snelheid aangehouden en op-
geslagen.
Snelheidsregeling
deactiveren
Remmen, koppeling of gashen-
del (gas terugnemen tot verder
dan de basisstand) bedienen
om de snelheidsregeling te de-
activeren.
Controlelampje voor snelheids-
regeling gaat uit.
Eerdere snelheid weer
aannemen
Toets 1 kort naar achteren
drukken om de opgeslagen
snelheid weer te hervatten.
OPMERKING
Bij gas geven wordt de snel-
heidsregeling niet uitgeschakeld.
Als de gashendel wordt losge-
laten loopt de snelheid slechts
terug tot de opgeslagen waarde,
ook als eigenlijk een verdere ver-
laging van de snelheid de bedoe-
ling was.
Controlelampje voor snel-
heidsregeling brandt.