Advertenties
Voordat u gaat rijden
Voertuiglift
Voordat de voertuiglift kan worden geactiveerd,
moet de motor draaien. Druk op de knop op het
dashboard om het voertuig vanaf de normale
rijhoogte omhoog te brengen.
De wijziging van de rijhoogte van het
voertuig wordt bevestigd door een
stijgende geluidstoon. 'Voertuig heffen'
verschijnt op de Bestuurdersdisplay en het
pictogram van de voertuiglift gaat knipperen.
Als de motor wordt gestopt terwijl het voertuig
omhoog gaat, stopt het systeem en gaat het
omhoog alleen verder als de motor opnieuw
wordt gestart.
Om van omhoog naar omlaag te gaan, drukt u
nogmaals op de knop op het dashboard. Het
voertuig begint te zakken en de informatie op
het Bestuurdersdisplay bevestigt de verandering.
Wanneer het voertuig volledig omhoog is
gebracht, klinkt er een hoorbare
bevestigingstoon. 'Rijhoogte omhoog gebracht'
verschijnt op de Bestuurdersdisplay en het
pictogram van de voertuiglift brandt terwijl het
voertuig geheven blijft.
Voertuiglift - zakken
OPMERKING: Om het voertuig te laten
zakken terwijl het stilstaat, moet de
motor draaien en moet het
bestuurdersportier volledig gesloten
zijn.
OPMERKING: Wanneer het voertuig
omhoog is gebracht, hebt u alleen de
optie om het voertuig omlaag te
brengen.
OPMERKING: Rijd niet met hoge
snelheid als het voertuig omlaag gaat.
Als het voertuig automatisch begint te
dalen, klinkt er een dalende geluidstoon
en wordt het liftmenu weergegeven op
het Bestuurdersdisplay waardoor u het
systeem onder controle heeft.
OPMERKING: Controleer altijd het
voertuiglift-pictogram op het
Bestuurdersdisplay voordat u wegrijdt.
Druk op de knop op het dashboard om het
voertuig vanaf de verhoogde rijhoogte omlaag
te brengen.
De wijziging van de rijhoogte van het
voertuig wordt bevestigd door een dalende
geluidstoon. 'Voertuig omlaag brengen' verschijnt
op de Bestuurdersdisplay en het pictogram van
de voertuiglift gaat knipperen.
1.61
Advertenties
