Voordat u gaat rijden
Openen en sluiten
OPMERKING: Wanneer op het model
Spider het portier wordt geopend, gaat
de ruit iets omlaag. De klep gaat
omhoog naar de gesloten stand zodra
het portier wordt gesloten. Als de ruit
niet omlaag gaat, bijvoorbeeld als
gevolg van een lege accu of
temperaturen onder het vriespunt,
moet u voorzichtig zijn bij het openen
en sluiten van het portier. Forceer het
portier niet tijdens het openen of
sluiten omdat dit kan leiden tot
beschadiging van de portierrubbers of
de ruit.
OPMERKING: Door de ontgrendelknop
langdurig ingedrukt te houden, gaan de
ruiten automatisch omlaag. De ruiten
gaan verder omlaag totdat de
ontgrendelknop wordt losgelaten of de
ruiten een vooraf bepaald niveau
bereiken.
OPMERKING: Als u de auto ontgrendelt
met de sleutelhouder, maar de
portieren of de bagageruimte niet
worden geopend, wordt de auto na 30
seconden opnieuw vergrendeld.
Een portier vergrendelen
1.
Sluit het portier. Zie Een deur sluiten,
pagina 1.10.
2.
Om het voertuig te vergrendelen met de
sleutelhouder drukt u op de
vergrendelknop. De voor-, achter- en
zijrichtingaanwijzers (marktspecifiek)
knipperen in een snelle, cirkelvormige
volgorde rond het voertuig. Het
diefstalalarm wordt geactiveerd.
3.
Als u de functie Keyless Entry gebruikt,
drukt u op de aanraakgevoelige schakelaar
(1) in het zijkanaal.
OPMERKING: Voor de functie Keyless
Entry moet de sleutelhouder zich
binnen 1,2 m (3 ft 11 inch) van de
sensoren bevinden.
OPMERKING: De
vergrendelingsschakelaar herkent een
enkele druk.
1.07