Comfort en gebruiksgemak
Klimaatregeling
5.
Knop voor de luchtrecirculatie
6.
Snelheidsregeling van de aanjager
7.
QUICK COOL-knop
8.
Temperatuurregeling - rechts
9.
Ontwasemingsknop
10. Verwarmde achterruit/spiegels
11.
SYNC-knop
12. Temperatuurregeling - links
13. QUICK HEAT-knop
14. Knop voor de airconditioning (A/C)
15. Knop voor de stoelverwarming - links
Bedrijfsmodi
Automatische modus
In de automatische modus handhaaft het
klimaatregelingssysteem de ingestelde
binnentemperatuur met behulp van een
combinatie van verschillende aanjagersnelheden,
luchtrecirculatie en luchtverdeling.
Het klimaatregelingssysteem regelt automatisch
de luchtstroom naar de voorruit om beslaan
ervan te voorkomen en regelt tevens de
vochtigheid in de passagiersruimte voor een
beter comfort voor de inzittenden.
Het bedieningspaneel gebruikt verschillende
kleuren om de bedrijfsmodi aan te geven:
Oranje betekent AAN.
Wit betekent UIT, maar wel beschikbaar
voor gebruik.
Grijs betekent niet beschikbaar is voor
gebruik.
Er zijn drie automatische modi:
AUTO LO stelt het systeem in op een
diffuse luchtstroom naar de
passagiersruimte, waardoor een minder
sterke, minder directe luchtstroom naar de
inzittenden wordt geblazen.
AUTO is de normale uitgebalanceerde
instelling.
AUTO HI stelt het systeem in op een
gerichte luchtstroom naar de
passagiersruimte, waardoor een grotere,
directere luchtstroom naar de inzittende
wordt geblazen.
Raak de AUTO-knop aan om een automatische
modus te selecteren.
De knop gaat branden en de luchtverdeling,
temperatuur en aanjagersnelheid worden aan
beide zijden van de auto automatisch aangepast.
In geen enkele automatische modus is het nodig
om de aanjagersnelheid of luchtverdeling aan te
passen. Het systeem zal de
bedieningselementen bedienen die nodig zijn
om de ingestelde temperatuur te handhaven.
5.05