Advertenties
Voordat u gaat rijden
Verlichting
OPMERKING: Als de lichtschakelaar in
stand
staat en het achtermistlicht is
(A)
ingeschakeld, worden de dimlichten ook
ingeschakeld, ongeacht de hoeveelheid
omgevingslicht. Wanneer het
achtermistlicht wordt uitgeschakeld,
worden de dimlichten ook
uitgeschakeld, afhankelijk van de
hoeveelheid omgevingslicht.
Zijverlichting
De zijverlichting en de dagrijlichten bestaan uit
een serie van leds die zich onder de koplamp
bevinden. De zijverlichting heeft een lagere
intensiteit dan de dagrijlichten, zie
Dagrijverlichting, pagina 1.55.
De zijverlichting, de achterlichten en de
kentekenplaatverlichting worden ingeschakeld
wanneer de lichtschakelaar naar stand (1) wordt
gedraaid.
Het waarschuwingslampje voor stadslicht
op het Bestuurdersdisplay brandt.
OPMERKING: De dimlichten worden ook
automatisch ingeschakeld als het
omgevingslicht tot onder een vooraf
ingesteld niveau daalt.
Dimlichten
Om de koplampen in te schakelen, draait u de
lichtschakelaar naar stand (2).
Het waarschuwingslampje voor dimlicht op
de Bestuurdersdisplay brandt.
OPMERKING: Voor de dimlichten van uw
McLaren gelden voor het rijden aan de
linkerkant van de weg dezelfde
instellingen als voor het rijden aan de
rechterkant van de weg.
Grootlicht koplampen
Om naar grootlicht over te schakelen, duwt u de
hendel van u af.
Het waarschuwingslampje van het
grootlicht op het Bestuurdersdisplay gaat
branden.
Trek de hendel naar u toe om terug te keren naar
dimlicht.
Knipperen met grootlicht
Trek de hendel helemaal naar u toe.
1.53
Advertenties
