Advertenties
Besturingselementen
Tanken
Brandstof tanken
WAARSCHUWING: Brandstof is zeer
brandbaar. Vuur, open vuur, roken en
het gebruik van een mobiele telefoon
zijn verboden bij het hanteren van
brandstoffen. Schakel de motor uit
voordat u gaat tanken.
WAARSCHUWING: Brandstof- en
brandstofdampen kunnen uw
gezondheid schaden. Adem geen
brandstofdampen in en laat
brandstof niet in contact komen met
uw huid of kleding.
WAARSCHUWING: Bij gebruik van een
niet-standaard vulpistool moet de
brandstoftrechter worden gebruikt.
Zie Vullen met de brandstoftrechter,
pagina 2.54.
De brandstofklep bevindt zich linksachter op het
voertuig. Deze wordt automatisch vergrendeld
of ontgrendeld wanneer het voertuig wordt
vergrendeld of ontgrendeld.
OPMERKING: Probeer de brandstofklep
niet geforceerd te openen als het
voertuig is vergrendeld. U kunt de klep
en het vergrendelingsmechanisme
beschadigen.
2.54
OPMERKING: De brandstofklep blijft
vergrendeld als de motor draait.
Brandstof tanken
1.
Schakel de motor uit.
2.
Druk op de achterrand van de
brandstofklep; de vergrendeling wordt
ontgrendeld.
3.
Open de klep.
OPMERKING: Uw voertuig is niet
uitgerust met een brandstofvuldop.
4.
Steek het mondstuk in de
brandstofopening en vul de tank met
brandstof. Zie Aanbevolen brandstof,
pagina 2.55 voor brandstofaanbevelingen.
5.
Ga niet verder met het vullen van de tank
nadat het pompmondstuk is uitgeschakeld.
6.
Neem het mondstuk uit.
7.
Sluit de brandstofklep. U hoort dat de
vergrendeling wordt geactiveerd.
Vullen met de brandstoftrechter
1.
Schakel de motor uit.
Advertenties
