Advertenties
Besturingselementen
Veiligheidssystemen voor het rijden
OPMERKING: De Airbrake kan
automatisch zakken om de
aerodynamische weerstand te
verminderen ten gunste van de
snelheid in rechte lijn als het voertuig
met volgas in een rechte lijn rijdt.
Airbrake
Tijdens hard remmen op hoge snelheid gaat de
Airbrake automatisch omhoog naar de volledig
ontplooide positie om maximale
remondersteuning te bieden.
Zodra de druk op het rempedaal wordt
losgelaten, keert de Airbrake terug naar zijn
vorige positie.
OPMERKING: Bij hard remmen zakt de
Airbrake vlak voordat het voertuig tot
stilstand komt.
De Airbrake kan actief worden geactiveerd, zelfs
als het rempedaal niet is ingetrapt, om de
voertuigstabiliteit te behouden onder de
volgende omstandigheden:
Wanneer hoge longitudinale G-krachten
worden gemeten, bijvoorbeeld wanneer
het gaspedaal plotseling wordt losgelaten.
2.40
Wanneer hoge verticale G-krachten worden
gemeten, bijvoorbeeld bij het rijden over
de top van een heuvel.
OPMERKING: De Airbrake kan actief
worden ingezet om de koeling van het
motorcompartiment te bevorderen.
WAARSCHUWING: Indien geactiveerd,
blokkeert de Airbrake tijdelijk het
zicht door de binnenspiegel. Houd in
dit geval het verkeer achter u in de
gaten via de buitenspiegels.
Het verlagen van de Airbrake
WAARSCHUWING: Voordat u de
Airbrake neerlaat, controleert u of er
voorwerpen zijn die de beweging
kunnen belemmeren, bijv. takken of
bladeren, en verwijdert u deze,
anders werkt de Airbrake mogelijk
niet meer correct. De bestuurder is
ervoor verantwoordelijk dat er geen
persoon of object bekneld kan raken
tijdens de beweging van de Airbrake.
De Airbrake kan handmatig worden neergelaten,
ongeacht of het voertuig in beweging is of
stilstaat:
Voertuig in beweging, pagina 2.40
Voertuig staat stil, pagina 2.40
Voertuig in beweging
Als de auto sneller rijdt dan 15 km/h, drukt u op
de AERO-knop en de Airbrake zal volledig zakken.
OPMERKING: De Airbrake reageert op
een druk op de AERO-knop als de
snelheid van het voertuig aan de
volgende criteria voldoet:
In bochten moet de rijsnelheid tussen
15 km/h en 120 km/h liggen.
Als u in een rechte lijn rijdt, moet de
voertuigsnelheid tussen 15 km/u en
250 km/u liggen.
Dit is om de stabiliteit van het voertuig
te garanderen terwijl de Airbrake in
beweging is.
Voertuig staat stil
Als de auto wordt geparkeerd en de Airbrake nog
steeds is geactiveerd, houdt u de knop AERO
gedurende 5 seconden ingedrukt en de Airbrake
begint te dalen. Houd de knop ingedrukt totdat
de Airbrake volledig is neergelaten en blijf alert
op mogelijke obstakels.
Advertenties
