Voordat u gaat rijden
Openen en sluiten
OPMERKING: Laat de sleutelhouder niet
in de bagageruimte achter, omdat het
voertuig dan kan vergrendelen en u
mogelijk uit het voertuig kunt worden
gesloten.
OPMERKING: Als het voertuig eerder
was vergrendeld, wordt het nog steeds
vergrendeld en knipperen de
richtingaanwijzers wanneer het deksel
wordt gesloten.
Zodra het kofferdeksel wordt gesloten, wordt
het beveiligingssysteem ingeschakeld.
OPMERKING: Het voertuig kan worden
vergrendeld/het beveiligingssysteem
kan worden ingeschakeld terwijl de
kofferruimte is geopend. Hierdoor kunt
u de batterij opladen terwijl de rest van
het voertuig vergrendeld blijft. Er klinkt
een lange toon om u hierop te
attenderen.
1.16
Schuifdak - Spider
Het intrekbare dak bestaat uit een enkel
lichtgewicht paneel dat, wanneer het wordt
bediend, snel onder het tonneau-paneel achter
de cockpit kan worden opgevouwen.
Het dak is te bedienen met de schakelaar op de
middenconsole of de sleutelhouder.
Het dak kan worden bediend bij snelheden tot
50 km/u.
WAARSCHUWING: Bedien het dak niet
terwijl u over ruw wegdek rijdt. Het
daksysteem kan worden beschadigd.
WAARSCHUWING: Plaats geen
voorwerpen tussen de bewegende
delen van het dak. Zorg ervoor dat
eventuele inzittenden of omstanders
tijdens het gebruik uit de buurt van
het dak zijn. Het bedienen van het
dak kan persoonlijk letsel of schade
aan onderdelen veroorzaken.
WAARSCHUWING: Zorg ervoor dat alle
items in het opberggebied van de
tonneau correct worden opgeborgen,
zoals aangegeven op het
waarschuwingslabel. Het
daksysteem en/of het achterlichtglas
kunnen beschadigd raken.
WAARSCHUWING: Om schade aan het
bedieningsmechanisme en het
voertuiginterieur te voorkomen,
moet u oppervlaktewater, ijs of
sneeuw voorzichtig verwijderen
voordat u het dak bedient.
het dak mag alleen worden bediend als alle items
in het opberggebied van de tonneau correct
worden opgeborgen, zoals aangegeven op het
waarschuwingslabel.