Advertenties
Besturingselementen
Veiligheidssystemen voor het rijden
1.
Opgeborgen positie
2.
Ingezette positie
Werking
De achtervleugel werkt dynamisch en gedraagt
zich anders, afhankelijk of de knop AERO UIT of
AAN is. Druk de knop AERO in om tussen de modi
te schakelen.
AERO-knop UIT, pagina 2.39
AERO-knop AAN, pagina 2.39
Uw voorkeursconfiguratie voor de Aero-modus
kan worden opgeslagen en hersteld, zie McLaren
controle launcher (MCL), pagina 2.15.
De Airbrake blijft op dezelfde manier werken,
ongeacht of de AERO-knop UIT of AAN is.
Airbrake, pagina 2.40
AERO-knop UIT
De Airbrake blijft opgeborgen bij snelheden
onder de 150 km/u.
Bij snelheden boven 93 mph (150 km/h) wordt
de Airbrake geactiveerd en beweegt dynamisch,
afhankelijk van de vereisten van het voertuig.
Dit verbetert de stabiliteit van het voertuig bij
hoge snelheden met een verhoogde
aerodynamische weerstand. De Airbrake kan
actief worden geactiveerd bij snelheden onder
93 mph (150 km/h) tijdens plotseling remmen of
wanneer hoge verticale of longitudinale G-
krachten worden gemeten.
AERO-knop AAN
De Airbrake wordt geactiveerd en beweegt
dynamisch, afhankelijk van de vereisten van het
voertuig. Dit verbetert de voertuigstabiliteit met
een verhoogde aerodynamische weerstand. De
Airbrake gaat bij elke voertuigsnelheid omhoog.
2.39
Advertenties
