INDICATIE- EN WAARSCHUWINGSLAMPJES [101984499 - V1 - 18
May 2015]
1.
Indicatielampje grootlicht (blauw)
Het lampje gaat branden wanneer het grote
licht van de koplampen wordt ingeschakeld.
2.
Indicatielampje zijlichten (groen)
Gaat branden als u de zijlichten inschakelt.
3.
Indicatielampje storing
accuoplaadsysteem (rood)
Dit lampje moet uitgaan zodra de motor wordt
gestart.
4.
Linker richtingaanwijzer tractor
(groen)
Knippert tegelijk met de linker
richtingaanwijzers van de tractor.
5.
Indicatielampjes richtingaanwijzers
eerste aanhanger (groen)
Knippert tegelijk met de richtingaanwijzers
van de tractor, indien aangesloten.
3 - BEDIENINGSELEMENTEN EN INSTRUMENTEN
1
PANEL1
6.
Indicatielampjes
richtingaanwijzers tweede
aanhanger (groen)
Knippert tegelijk met de
richtingaanwijzers van de tractor,
indien aangesloten.
7.
Indicatielampje lage
motoroliedruk (rood)
Dit lampje moet enkele seconden
nadat de motor gestart is uitgaan.
Als het lampje blijft branden wanneer
de motor draait, schakelt u de motor
uit en zoekt u naar de oorzaak van
het probleem. Als het lampje blijft
branden, in het bijzonder als de tractor
in beweging is, dient u contact op te
nemen met uw dealer. Bij een warme
en op minimum toerental draaiende
motor, terwijl de tractor stilstaat, kan
het lampje ook branden als alles
verder normaal is.
8.
Niet gebruikt.
3-22