DIESELBRANDSTOF [101845197 - V1 - 14 March 2015]
1.
Voeg in geen geval benzine, alcohol of gemengde
brandstoffen toe aan dieselbrandstof. Deze combi-
naties kunnen leiden tot extra brand- en explosiege-
vaar. In een gesloten container, zoals een brandstof-
tank, zijn deze mengsels explosiever dan pure ben-
zine. Maak geen gebruik van deze mengsels.
2.
Verwijder nooit de tankdop en tank nooit brandstof
terwijl de motor loopt of warm is.
3.
Rook niet tijdens het tanken van brandstof of wan-
neer u zich in de buurt van brandstof bevindt. Houd
elke vorm van open vuur uit de buurt.
2 - VEILIGHEIDSINFORMATIE
1
TJ66-13
4.
Houd het mondstuk van de brandstofvulpijp vast tij-
dens het vullen van de tank.
5.
Vul de tank niet volledig. Vul de tank slechts tot de
onderkant van de vulhals, om ruimte te laten voor het
uitzetten van de brandstof.
6.
Veeg gemorste brandstof onmiddellijk op.
7.
Draai de tankdop altijd goed vast.
8.
Vervang de originele tankdop bij verlies door een
goedgekeurde dop. Een niet-goedgekeurde dop kan
onveilig zijn.
9.
Gebruik brandstof nooit voor reinigingsdoeleinden.
10. Zorg ervoor dat u de aankoop van brandstof zodanig
regelt, dat u in de winter geen zomerbrandstof hebt
en gebruikt.
11. Vul de brandstoftank niet volledig als de tractor wordt
gebruikt onder extreem zonnige omstandigheden,
aangezien de brandstof door de warmte kan uitzet-
ten en uit de tank kan ontsnappen. Als dit gebeurt,
moet de gemorste brandstof onmiddellijk worden
afgeveegd.
12. Houd altijd een brandblusser binnen handbereik.
2-16