Inhoudsopgave
Advertenties
MOTOR [43629939 - V1 - 29 November 2011]
Probleem
De motor start niet, of
start moeizaam.
De motor loopt
onregelmatig en/of slaat
af.
De motor ontwikkelt het
volledige vermogen niet.
Abnormaal kloppen van
de motor.
Lage bedrijfstemperatuur
motor.
Oliedruk laag.
Te hoog olieverbruik.
Oververhitting motor.
Te hoog brandstofver-
bruik.
8 - PROBLEEMOPLOSSING
Mogelijke oorzaak
Onjuiste startprocedure.
Te weinig of geen brandstof.
Lucht in brandstofsysteem.
Onjuiste viscositeit motorolie.
Brandstof niet geschikt voor de omge-
vingstemperatuur.
Brandstofsysteem vuil.
Brandstoffilter verstopt.
Storing brandstofinspuiter.
Brandstofsysteem vuil.
Storing brandstofinspuiter
Overbelasting motor.
Luchtfilter verstopt.
Type brandstof niet geschikt.
Lage bedrijfstemperatuur motor.
Storing brandstofinspuiter.
Werktuig niet goed ingesteld.
Klepspeling verkeerd.
Stationair toerental te laag.
Oliepeil laag.
Oliedruk laag.
Storing in thermostaat.
Oliepeil laag.
Verkeerde olie of verkeerde viscositeit.
Oliepeil te hoog.
Verkeerde viscositeit olie.
Olielekkage.
Filter ontluchtingsleiding verstopt.
Koelkern radiateur verstopt.
Overbelasting motor.
Laag motoroliepeil.
Laag koelvloeistofpeil.
Kapotte radiateurdop.
Ventilatorriem slipt of is versleten.
Koelsysteem verstopt.
Storing in thermostaat.
Lekkages in de verbindingen van de slan-
gen.
Storing temperatuurindicatielampje of tem-
peratuurmeter.
Onjuist type brandstof.
Luchtfilter vuil of verstopt.
Overbelasting motor.
Klepspeling verkeerd.
Zie startprocedure.
Controleer brandstofpeil.
Ontlucht brandstofcircuit.
Gebruik olie met de juiste viscositeit.
Gebruik brandstof van het juiste type voor
de heersende temperatuur.
Maak het systeem schoon.
Vervang het filterelement.
Neem contact op met uw dealer.
Maak het systeem schoon.
Neem contact op met de dealer
Schakel een lagere versnelling in of redu-
ceer de belasting.
Pleeg onderhoud op het luchtfilter.
Gebruik het juiste type brandstof.
Thermostaat controleren.
Laat de inspuiters controleren door de dea-
ler.
Zie handleiding van het werktuig.
Controleren en afstellen.
Neem contact op met uw dealer.
Olie bijvullen.
Neem contact op met uw dealer.
Thermostaat vervangen.
Voeg de vereiste hoeveelheid olie toe.
De olie aftappen en vullen met olie met de
juiste kwaliteit en viscositeit.
Verlaag oliepeil.
Gebruik olie met de voorgeschreven visco-
siteit.
Lekken repareren.
Filter ontluchtingsleiding vervangen.
Maak schoon.
Schakel een lagere versnelling in of redu-
ceer de belasting.
Oliepeil aanvullen.
Vloeistof bijvullen in het expansievat; het
systeem controleren op lekken.
Vervang dop.
Controleer automatische spaninrichting,
vervang de riem als hij versleten is.
Spoel koelsysteem door.
Thermostaat controleren.
Haal de verbindingsstukken van de slan-
gen aan.
Neem contact op met uw dealer.
Gebruik geschikte brandstof.
Pleeg onderhoud op het luchtfilter.
Schakel een lagere versnelling in of redu-
ceer de belasting.
Controleren en afstellen.
8-2
Corrigerende maatregel
Advertenties
Inhoudsopgave
