• Blijf altijd uit de buurt van de actieradius van werktuigen
en ga niet tussen de machine en het getrokken voertuig
of de driepuntshefinrichting staan wanneer u de hefbe-
dieningen gebruikt; verzeker u ervan dat er zich geen
omstanders in de buurt van deze zones bevinden.
• Bepaalde functies van de tractor worden gecontroleerd
door software en sommige ervan staan in verband met
de veiligheid. Probeer niet software te wijzigen of soft-
ware te downloaden die niet door de fabrikant gecerti-
ficeerd en gedistribueerd is. Elektronische instellingen
en logica kunnen hierdoor vernietigd worden en dit kan
ernstige gevolgen hebben voor de functionering van de
machine. Dit kan leiden tot onvoorspelbare en onvei-
lige werking van de machine. U dient zich voor deze
dingen altijd tot uw dealer te wenden; deze beschikt
over de juiste tools en datasets en beschikt over de of-
ficieel uitgegeven softwareversies en updates voor uw
machine.
• Uw tractor kan zijn uitgerust met een aantal sensoren
die de veiligheidsfuncties regelen. Trippen van deze
2 - VEILIGHEIDSINFORMATIE
sensoren zal een veilige bedrijfsmodus opleveren. Pro-
beer geen functies van de tractor te bypassen. Dit stelt
u bloot aan ernstige risico's en bovendien kan het ge-
drag van de tractor hierdoor onvoorspelbaar worden.
• De tractor heeft slechts één bestuurdersplaats en dit is
een voertuig dat door slechts één persoon wordt be-
stuurd. Er hoeft zich niemand anders op of nabij de
tractor te bevinden tijdens normaal bedrijf. Geen bijrij-
ders op de tractor laten: geen personen op de toegang
naar het platform en op de ladders laten staan wanneer
de tractor in beweging is. Uw zicht naar links wordt be-
lemmerd en een bijrijder loopt de kans bij onvoorziene
of abrupte bewegingen van de tractor te vallen.
• Als de kruip bedieningshendel actief is, mag de bereik
bedieningshendel niet aan de [III] positie doorgegeven
worden.
• Als de bereik bedieningshendel op [III] staat, moet de
kruiphendel in neutrale positie staan.
2-25