7 -
ONDERHOUD###_7_###
ALGEMENE INFORMATIE
Inleiding [101939638 - V1 - 26 April 2015]
In dit deel vindt u gedetailleerde informatie over de onderhoudsprocedures die nodig zijn om uw tractor in optimale
staat voor de werkzaamheden te houden. De smering- en onderhoudstabel op pagina's. 4- 7 en 4- 8 kunnen worden
gebruikt als naslag voor dit doel. Elke handeling is genummerd om de raadpleging te vergemakkelijken.
Afgezien van de normale onderhoudswerkzaamheden
die beschreven worden, moeten bij het flexibele onder-
houd of tijdens de eerste 50 bedrijfsuren de volgende
onderdelen worden gecontroleerd:
— Aanhaalkoppels wielmoeren;
— Oliepeil in naaf en voorashuis - alleen bij vierwielaan-
drijving.
LET OP: Parkeer de tractor op een vlakke ondergrond en
laat, indien mogelijk, alle hydraulische cilinders uitschui-
ven voordat u de oliepeilen controleert.
VERONTREINIGING VAN HET SYSTEEM VOORKOMEN
Om vervuiling tijdens het verversen van olie en het vervangen van filters etc. te vermijden, moet het gebied rond de
vul-, niveau- en afvoerdoppen, de peilstok en de filters altijd goed schoongemaakt worden.
Alvorens op afstand bediende cilinders aan te sluiten, dient u zich ervan te verzekeren dat de olie in de cilinders
schoon is, niet ten gevolge van lange opslag gedegenereerd is en van het voorgeschreven type is. Alvorens de
smering uit te voeren, de smeernippels reinigen om te voorkomen dat er vuil in terecht komt.
Haal na het smeren overtollig smeermiddel weg van de smeernippels.
ONDERHOUDSINTERVALLEN
De frequenties die aangegeven worden in de smeer- en
onderhoudstabel zijn van toepassing indien u de tractor
in normale bedrijfsomstandigheden gebruikt.
De intervallen moeten worden aangepast aan de werk-
en omgevingsomstandigheden. De intervallen moeten
worden verkort bij zware werkomstandigheden (natheid,
modder, zand, veel stof).
SMERING EN ONDERHOUDSTABELLEN --
PAGINA´S 4--7 en 4- 8
In de tabellen, op pagina 4- 7 en 4- 8 wordt aangegeven
hoe vaak de routinecontroles, de smering, het onderhoud
en/of de afstellingen dienen te worden verricht.
Gebruik deze tabel als een snel referentiehulpmiddel bij
het uitvoeren van onderhoud op de tractor. Na de tabel
volgt een beschrijving van de onderhoudshandelingen.
INRIJPERIODE
In de inrijperiode (ongeveer 50 bedrijfsuren) raden wij u
aan de handelingen uit dit deel - "Onderhoud na de eer-
7 - ONDERHOUD
VEILIGHEIDSMAATREGELEN
Lees en volg alle veiligheidsvoorschriften die beschreven
worden in "Onderhoud van de tractor", in deel 1.
OPMERKING: Voer gebruikte filters en vloeistoffen op
juiste wijze af, rekening houdend met het milieu.
LET OP: Voer geen controles, smering, onderhoud of in-
stellingen op de tractor uit terwijl de motor draait.
ste 50 bedrijfsuren" uit te voeren en daarnaast ook het
volgende te doen:
—Laat de motor enkele minuten op een laag toerental
lopen en laat hem stationair lopen na elke koude start;
—Laat de motor niet al te lang op de minimale snelheid
draaien;
—Gebruik de tractor niet continu in geval van zware werk-
zaamheden;
—Volg de hiervoor genoemde adviezen op, ook na ver-
vanging van belangrijke onderdelen.
LET OP: Na de eerste 50 bedrijfsuren ververst u de olie,
vervangt u filters en filterelementen voor het hydraulische
en hydrostatische stuursysteem
LET OP: Als de handelingen die in dit deel worden geïl-
lustreerd met de voorziene tussenpozen worden uitge-
voerd, is een juiste werking van de tractor verzekerd.
Denk er echter wel aan dat inspecties en afstellingen ook
moeten worden uitgevoerd wanneer dat nodig is volgens
het gezond verstand en de ervaring (de frequentie kan
variëren op grond van de omgevingsomstandigheden).
7-1