Brandstoftoevoer [101939642 - V1 - 26 April 2015]
TANKEN MET DE TRACTOR
LET OP: a. Rook niet in de buurt van dieselbrandstof.
b. In geen geval mag benzine, alcohol of een mengsel
van diesel of alcohol worden toegevoegd aan de diesel,
aangezien dat het risico van brand of explosies aanzien-
lijk verhoogt. In een gesloten houder, zoals een jerrycan,
zijn gemengde brandstoffen explosiever dan zuivere ben-
zine. Maak geen gebruik van deze mengsels. Boven-
dien: mengsels van diesel en alcohol worden niet aanbe-
volen omdat deze het brandstofinspuitsysteem niet vol-
doende smeren.
c. Reinig de omgeving van het vulpunt. Zorg ervoor dat
het schoon wordt gehouden.
d. Vul de tank aan het eind van iedere dag om de vorming
van condensatie gedurende de nacht te beperken.
e. Verwijder nooit de dop en vul nooit brandstof bij terwijl
de motor draait.
f. Vul de brandstoftank nooit volledig. Laat ruimte voor
een toename van het volume.
g. Als u de originele tankdop verliest, vervang deze dan
door een originele vervangende dop en draai hem stevig
vast.
h. Veeg gemorste brandstof onmiddellijk op.
BRANDSTOFSPECIFICATIE
De kwaliteit van de gebruikte brandstof is een belangrijke
factor voor de prestaties en een bevredigende levensduur
van de motor. Brandstof moet schoon en goed geraffi-
neerd zijn, en mag geen corrosie veroorzaken bij de on-
derdelen van het brandstofsysteem. Gebruik altijd brand-
stof waarvan u de kwaliteit en de herkomst kent.
BRANDSTOFOPSLAG
Neem alle nodige maatregelen om te verzekeren dat de
opgeslagen brandstof niet in aanraking komt met vuil, wa-
ter en andere stoffen.
Sla de brandstof op in zwarte ijzeren tanks, niet in ver-
zinkte tanks, omdat de verzinking met de brandstof zou
reageren en mengsels zou vormen die de brandstofpomp
en de inspuiters zouden vervuilen.
Sla de tanks beschermd tegen zonlicht en iets gekanteld
op, om ervoor te zorgen dat het bezinksel wordt geëlimi-
neerd door de afvoerslang.
7 - ONDERHOUD
Om het verwijderen van waterdamp en bezinksel te
vergemakkelijken, moet een afvoerplug worden aange-
bracht op het laagste punt aan de andere kant van de
afvoerslang.
Als de brandstof niet wordt gefilterd uit het opslagvat, ge-
bruikt u een trechter met fijn gaas tijdens het vullen van
de brandstoftank.
Plan de aankoop van brandstof zodanig dat zomerbrand-
stof niet te lang bewaard blijft en dan in de winter wordt
gebruikt.
Brandstof tanken
Voordat u overgaat tot het vullen van de tank de omge-
ving rond de vuldop schoonmaken om te voorkomen dat
vreemde deeltjes er in binnen kunnen dringen en daar-
door de brandstof vervuilen.
Verwijder de dop en leg deze op een schone plaats tijdens
het tanken. De dop is met een ketting aan de brandstof-
tank bevestigd om te voorkomen dat u hem kwijtraakt.
Schroef de dop na het tanken goed vast.
OPMERKING: De brandstoftank bevat 50 L (13.2 US
gal) en 63 L (16.38 US gal) is optioneel.
OPMERKING: Vervang een kwijtgeraakte of bescha-
digde dop van de brandstoftank altijd door een origineel
vervangingsonderdeel.
DIESEL
LET OP: De dieselbrandstof die voor de motor van uw
machine kan worden gebruikt, moet voldoen aan de norm
EN590 (of equivalent).
Houd er rekening mee dat het gebruik van dieselbrand-
stof die niet voldoet aan de bovenstaande standaard, kan
leiden tot ernstige schade aan de motor en het brand-
stofsysteem. Houd er bovendien rekening mee dat het
gebruik van niet-goedgekeurde brandstoffen de Garantie
kan doen vervallen.
7-2