1. VOORUIT (C) = Omhoog
2. ACHTERUIT (A) = Omlaag
KLEPPEN MET ZWEEFSTAND (OPTIONEEL)
Uw tractor kan worden uitgerust met kleppen met een
zweefstand voor werktuigen waarvoor deze functie ver-
eist is. Om de zweefstand te selecteren, duwt u de hendel
van de betreffende klep volledig vooruit, voorbij de eerste
arrêtering. Een mechanische arrêtering houdt de hendel
in de zweefstand. Om de bedieningshendel uit de zweef-
stand te zetten, trekt u hem in zijn ruststand
REGELKLEPHENDELS VOOR ENKELWER-
KENDE OF DUBBELWERKENDE CILINDERS
MET UITSCHAKELFUNCTIE (niet voor alle
markten)
Alle standen zijn beschikbaar voor uitschakeltoepassin-
gen.
stand (A) = hendel (1) naar achteren (werktuig omlaag);
stand (A) = hendel (1) neutrale stand;
stand (C) = hendel (1) naar voren (werktuig omhoog);
3 - BEDIENINGSELEMENTEN EN INSTRUMENTEN
2
HYDRLEVER
1
HYDRLEVER
stand (D) = hendel (1) zweefstand;
Bij kleppen met uitschakelfunctie; de hendel keert auto-
matisch terug in de neutrale stand (B) wanneer de hy-
draulische cilinder het einde van zijn slag heeft bereikt.
Kleppen met uitschakelfunctie zijn in de fabriek afgesteld
op een druk van 110 - 130 bar .
Als een enkelwerkende klep wordt gebruikt, werkt het au-
tomatische terugkeermechanisme alleen tijdens het hef-
fen.
OPMERKING: Een arrêtering houdt de hendel in de
geselecteerde stand voor heffen of neerlaten tot de
afstandscilinder het einde van de slag bereikt. Op dat
punt keert de bedieningshendel automatisch terug naar
de neutrale stand. Het is ook mogelijk om de hendel met
de hand terug te zetten in de neutrale stand. De hendel
keert niet automatisch terug vanuit de vlottende stand.
OPMERKING: Wanneer de klep wordt gebruikt voor en-
kele werking, werkt het automatische terugkeermecha-
nisme alleen tijdens het heffen.
3-18
3
HYDRLEVER