Inhoudsopgave
Advertenties
16. Wanneer de bestuurder zijn stoel verlaat (bestuur-
dersstoel) terwijl de motor draait en zonder dat de
handrem is aangetrokken of terwijl de aftakas is in-
geschakeld (draait), klinkt een akoestisch alarm ge-
durende circa 15 seconden. Het alarm wordt on-
derbroken wanneer de handrem wordt aangetrokken
en de aftakas wordt uitgeschakeld of wanneer de
bestuurder weer op de bestuurdersstoel gaat zitten.
Wanneer de bestuurder op de stoel zit en de mo-
tor draait, maar de veiligheidsschakelaar op de stoel
is defect/kapot, en de aftakas is ingeschakeld of de
handrem is niet aangetrokken, klinkt een akoestisch
alarm gedurende circa 15 seconden of tot de eer-
ste bedrijfsomstandigheden (d.w.z. veiligheidsscha-
kelaar werkt goed) zijn hersteld.
17. Breng frontgewichten of voorwielgewichten aan als
de voorzijde van de tractor de neiging heeft omhoog
2 - VEILIGHEIDSINFORMATIE
4
SS10J167
te komen wanneer zware werktuigen worden aange-
koppeld aan de driepuntshefinrichting. Gebruik de
tractor niet wanneer de voorzijde te licht is.
18. Laat de koppeling langzaam aangrijpen: indien u de
koppeling te snel laat aangrijpen, kan de tractor kan-
telen, met name als de tractor een gat of greppel uit-
rijdt, of als hij op een modderig oppervlak of op een
steile helling rijdt. Trap de koppeling onmiddellijk in
als de voorwielen omhoog beginnen te komen.
19. Zorg ervoor dat alle aangekoppelde werktuigen of
accessoires correct zijn gemonteerd, voor gebruik
met de tractor zijn goedgekeurd, de tractor niet over-
belasten, en worden bediend en onderhouden over-
eenkomstig de instructies van de fabrikant van het
werktuig of het accessoire.
20. Onthoud dat uw tractor, indien hij verkeerd wordt ge-
bruikt, een gevaar kan vormen voor zowel de be-
stuurder als omstanders. Niet werken met aange-
koppelde uitrusting die niet veilig is, niet voor bepaald
werk is bedoeld of slecht is onderhouden en de uit-
rusting niet overbelasten.
21. Zorg ervoor dat u werktuigen altijd in de laagste stand
zet als het voertuig wordt gestopt of onbeheerd wordt
achtergelaten.
22. Rijd niet met materieel in de buurt van open vuur.
23. Draag altijd een beschermmasker wanneer u werkt
met giftige sproeimiddelen. Volg de aanwijzingen op
de verpakking van de chemicaliën.
2-13
Advertenties
Inhoudsopgave
