Download Inhoudsopgave Inhoud Print deze pagina

Rijden Met De Tractor - New Holland T3.50F Gebruikershandleiding

Inhoudsopgave

Advertenties

RIJDEN MET DE TRACTOR [101845181 - V1 - 14 March 2015]
1.
Probeer de tractor niet te starten of te manoeuvreren
als u niet op de bestuurdersplaats zit
2.
Houd bij het rijden op openbare wegen rekening met
andere weggebruikers. Ga van tijd tot tijd aan de kant
van de weg rijden om het achteropkomend verkeer
voorbij te laten. Houd u aan de wettelijke snelheids-
limiet die in uw land geldt voor landbouwtractoren.
3.
Gebruik wanneer u op de openbare weg rijdt een
zwaailicht, om aan te geven dat het voertuig lang-
zaam rijdt en mogelijk gevaar kan opleveren.
4.
Schakel over op dimlicht wanneer u 's nachts ander
verkeer tegenkomt. Zorg ervoor dat de lichten goed
zijn afgesteld, om te voorkomen dat zij bestuurders
van tegemoetkomend verkeer verblinden.
5.
Verminder uw snelheid voordat u afbuigt of de rem
gebruikt. Rem bij het maken van een noodstop met
twee wielen tegelijk. Zorg ervoor dat de rempeda-
len aan elkaar zijn gekoppeld wanneer u met weg-
snelheid of op de openbare weg rijdt, om te zorgen
voor een correcte werking van de aanhangerrem,
een evenwichtige werking van de tractorremmen en
om het remmen op alle vier de wielen mogelijk te ma-
ken (alleen bij tractoren met vierwielaandrijving).
6.
Wees extreem voorzichtig en vermijd stevig remmen
met de tractor wanneer u zware lading trekt bij weg-
snelheid.
7.
Neem, als u een lading aan het trekken bent, geen
bochten terwijl het differentieelslot is ingeschakeld,
aangezien u hierdoor misschien niet meer in staat
bent om met de tractor te sturen.
8.
Rijd altijd met een snelheid die het mogelijk maakt
veilig met de tractor te werken op het soort terrein
dat wordt bewerkt. Wees extra voorzichtig bij het
werken op ongelijk terrein, om te zorgen voor een
goede stabiliteit.
9.
Als u met de tractor op een helling moet werken, dient
u uw snelheid te matigen, vooral bij het nemen van
bochten.
2 - VEILIGHEIDSINFORMATIE
1
SS10J161
10. Schakel de tractor bij het afrijden van een helling in
dezelfde versnelling als die u zou gebruiken bij het
oprijden van de betreffende helling. Nooit met de
versnelling in neutraal of met de koppeling ingedrukt
van een helling afrijden.
11. Ieder getrokken voertuig waarvan het totaalgewicht
dat van de trekkende tractor overschrijdt, moet voor-
zien zijn van een remsysteem dat voldoet aan de
wettelijke eisen van het betreffende land.
12. Gebruik nooit het differentieelslot bij het nemen van
een bocht. Wanneer dit is ingeschakeld, verhindert
het differentieelslot dat de tractor een bocht kan ne-
men.
13. Controleer altijd de vrije hoogte van de tractor, vooral
wanneer deze wordt vervoerd. Let op waar u rijdt,
vooral aan het einde van een rij, op wegen en in de
buurt van bomen en laag-overhangende obstakels.
14. Rijd, om te voorkomen dat de tractor kantelt, voor-
zichtig en met een veilige snelheid, vooral wanneer
u op ruw terrein werkt, bij het rijden door greppels of
op hellingen en bij het nemen van bochten.
15. Wees extreem voorzichtig bij het werken op steile
hellingen.
16. Rijd, als de tractor komt vast te zitten of wanneer
de banden aan de grond zijn vastgevroren, achteruit,
om te voorkomen dat hij kantelt.
2-11
2
SS10J162
3
SS10D119

Advertenties

Inhoudsopgave
loading

Deze handleiding is ook geschikt voor:

T3.55fT3.65fT3.75f

Inhoudsopgave