Status tijdens de eerste
30 seconden na het activeren van het
alarmsysteem:
Led
: test, inschakelvertraging
aan
Led
: portieren, achterklep of
knip‐
motorkap niet goed dicht,
pert
eventuele systeemstoring
snel
Status nadat systeem is geactiveerd:
Led knip‐
: systeem is geactiveerd
pert lang‐
zaam
Bij storingen de hulp van een werk‐
plaats inroepen.
Uitschakelen
Handzender: Bij ontgrendeling van de
auto door indrukken van c wordt het
diefstalalarmsysteem gedeactiveerd.
Elektronisch sleutelsysteem: Bij
ontgrendeling van de auto met de
knop op een van de buitenkrukken
wordt het diefstalalarmsysteem
gedeactiveerd.
De elektronische sleutel moet zich
binnen een bereik van ongeveer 1 m
van het desbetreffende portier buiten
de auto bevinden.
Het systeem is niet te deactiveren
door handmatige ontgrendeling van
het bestuurdersportier of via de
centralevergrendelingsknop in het
interieur.
Sleutels, portieren en ruiten
Alarm
Bij het activeren klinkt de alarmclaxon
en gaan de alarmknipperlichten tege‐
lijkertijd knipperen. Het aantal en de
duur van de alarmsignalen zijn voor‐
geschreven door de wetgever.
Het alarm is te deactiveren door op
c op de sleutel te drukken, op de
schakelaar op de portierkruk te druk‐
ken of door het contact in te schake‐
len.
Een geactiveerd alarm dat niet door
de bestuurder werd onderbroken,
wordt weergegeven door de alarm‐
knipperlichten. Ze lichten bij ontgren‐
deling van de auto met de handzen‐
der of elektronische sleutel driemaal
kort achtereen op. Bovendien
verschijnt er na inschakeling van het
contact een waarschuwingsbericht
op het Driver Information Center.
Boordinformatie 3 126.
Als de accu van de auto moet worden
losgekoppeld (bijv. voor onderhouds‐
werkzaamheden), moet u de alarmsi‐
rene als volgt deactiveren: schakel
het contact in en uit en koppel de accu
van de auto binnen 15 seconden los.
39