170
Rijden en bediening
De schakelhendel staat geblokkeerd
in P. U kunt deze alleen bewegen
wanneer het contact aan staat, u de
ontgrendeltoets op de schakelhendel
indrukt en het rempedaal intrapt.
Drukt u het rempedaal niet in, dan
brandt controlelampje j.
Staat de schakelhendel niet in P
wanneer u het contact uitschakelt,
dan knippert controlelampje j.
Druk op de ontgrendelknop om P of
R in te schakelen.
De motor start alleen wanneer de
hendel in stand P of N staat. Wanneer
de stand N is geselecteerd, trapt u de
rem in of schakelt u de parkeerrem in
alvorens te starten.
Geef tijdens het schakelen geen gas.
Bedien het gas- en rempedaal nooit
tegelijkertijd.
Wanneer een versnelling is ingescha‐
keld en de rem wordt losgelaten, rijdt
de auto weg.
Afremmen op de motor
Om bij het afdalen van een helling op
de motor af te remmen, moet u tijdig
een lagere versnelling selecteren; zie
handmatige modus.
Auto heen en weer schommelen
Het is alleen toegestaan de auto heen
en weer te schommelen als de auto
vastzit in zand, modder of sneeuw.
Beweeg de schakelhendel meerdere
malen tussen stand D en R heen en
weer. Laat de motor niet te hoge
toeren maken en voorkom snel
optrekken.
Parkeren
Schakel de parkeerrem in en schakel
P in.
De contactsleutel kan alleen verwij‐
derd worden met de schakelhendel in
stand P.
Handmatige modus
Schakelhendel
Haal de schakelhendel uit de stand
D naar links, naar de stand M.
De handgeschakelde modus M kan
vanuit stand D in elke rijsituatie en bij
elke snelheid worden geactiveerd.