● Herhaald, opeenvolgend gebruik
van de handzender buiten het
bereik, waardoor er opnieuw
gesynchroniseerd moet worden.
● Overbelasting van de centrale
vergrendeling door herhaalde,
snel opeenvolgende activering
van de handzender, waardoor de
stroomvoorziening voor korte tijd
wordt onderbroken.
● Storing door radiogolven afkom‐
stig van externe zenders met een
hoog vermogen.
Handmatig ontgrendelen 3 24.
Elektronisch sleutelsysteem
9 Waarschuwing
De elektronische sleutel kan een
pacemaker verstoren.
Houd de elektronische sleutel uit
de buurt van de borst.
Voor een sleutelloze bediening van
de volgende functies:
● centrale vergrendeling 3 24
● contact inschakelen en motor
starten 3 157
De bestuurder hoeft alleen de elek‐
tronische sleutel bij zich te dragen.
Afhankelijk van de versie is de elek‐
tronische sleutel omwille van de
veiligheid uitgerust met een bewe‐
gingssensor. Als de elektronische
sleutel gedurende enige niet is
verplaatst, kan de auto niet worden
gestart. Bij een poging tot het starten
van de auto verschijnt er een bijbe‐
horend bericht op het Driver Informa‐
Sleutels, portieren en ruiten
tion Center. Beweeg de elektronische
sleutel en probeer de auto nogmaals
te starten.
De elektronische sleutel bevat ook de
functionaliteit van de handzender:
● centrale vergrendeling
● diefstalalarmsysteem
● elektrisch bediende ruiten
Brandende alarmknipperlichten
dienen als bevestiging.
Apparaat met zorg behandelen, houd
het vochtvrij, bescherm het tegen
hoge temperaturen en vermijd onno‐
dig gebruik.
Let op
Leg de elektronische sleutel niet in
de bagageruimte.
Storing
Als de centrale vergrendeling niet kan
worden vergrendeld of ontgrendeld of
als de motor niet kan worden gestart,
kan dit de volgende oorzaken
hebben:
● Storing in elektronische sleutel.
● De elektronische sleutel is buiten
ontvangstbereik.
23