178
Rijden en bediening
ingeschakeld. De remmen lossen
automatisch zodra de auto begint op
te trekken. De hellingrem wordt niet
geactiveerd in een van de volgende
omstandigheden:
● er wordt een versnelling voorruit
ingeschakeld op een aflopende
helling
● er wordt een versnelling achteruit
ingeschakeld op een oplopende
helling
● de bestuurder heeft de veilig‐
heidsgordel losgemaakt
● het bestuurdersportier staat open
Verlengde hellingrem
Deze functie houdt de auto staande
tot 5 minuten na het loslaten van het
rempedaal.
De elektrische parkeerrem wordt
automatisch ingeschakeld om te
voorkomen dat de auto in beweging
komt wanneer aan een van de
volgende voorwaarden is voldaan:
● de verlengde hellingrem wordt na
5 minuten uitgeschakeld
● het contact wordt uitgeschakeld
● het systeem detecteert dat de
bestuurder uitstapt
De hellingrem en de verlengde
hellingrem zijn te selecteren in
Persoonlijke instellingen 3 128.
Let op
Alleen automatische versnellings‐
bak: de hellingrem en de verlengde
hellingrem worden niet geactiveerd
in de neutrale stand. Als u tijdens
een actieve hellingrem de neutrale
stand inschakelt, wordt de helling‐
rem gedeactiveerd en kan de auto in
beweging komen.
Rijregelsystemen
Traction Control
De Traction Control (TC) is een
onderdeel van de elektronische stabi‐
liteitsregeling (ESC).
TC verhoogt zo nodig de stabiliteit,
ongeacht het type wegdek of de grip
van de banden, door te voorkomen
dat de aangedreven wielen door‐
slaan.
Zodra de aangedreven wielen begin‐
nen door te slaan, wordt het motor‐
vermogen verminderd en wordt het
wiel met de meeste slip afzonderlijk
afgeremd. Daardoor wordt de rijstabi‐
liteit van de auto op een glad wegdek
aanmerkelijk verbeterd.
TC werkt na elke motorstart zodra
controlelamp b dooft.
Wanneer TC werkt, knippert b.