Inhoudsopgave
Advertenties
● De auto was betrokken bij een
aanrijding of als het gebied rond
de detectiesensor beschadigd of
niet goed gerepareerd is.
● De auto trekt een aanhangwa‐
gen.
Bij een storing in het systeem of als
het systeem door tijdelijke omstan‐
digheden niet operationeel is, dan
verschijnt er een melding in het Driver
Information Centre. De hulp van een
werkplaats inroepen.
Waarschuwing wisselen
van rijstrook
Behalve het dodehoeksysteem
3 207 herkent ook de waarschuwing
wisselen van rijstrook snel naderende
achterliggers op rijstroken naast uw
auto.
Het systeem waarschuwt visueel in
elke buitenspiegel bij het detecteren
van snel naderende achterliggers.
De radarafstandssensoren die voor
het bewaken van de naburige rijstro‐
ken achter de auto worden gebruikt,
zitten in de achterbumper.
9 Waarschuwing
De waarschuwing wisselen van
rijstrook vervangt niet het kijken
door de bestuurder.
Controleer voordat u van rijstrook
verandert altijd alle spiegels, kijk
over uw schouder en gebruik de
richtingaanwijzer.
Wanneer het systeem een aanzienlijk
snellere achterligger detecteert, licht
het gele waarschuwingssymbool
F in de desbetreffende buitenspie‐
gel op. Als u vervolgens de richting‐
aanwijzers gebruikt, gaat het waar‐
schuwingssymbool F geel knippe‐
ren om u te waarschuwen voor het
wisselen van rijstrook.
De waarschuwing voor wisselen van
rijstrook werkt bij alle snelheden
terwijl de auto vooruit rijdt.
Rijden en bediening
Als de auto wordt gestart, lichten
beide displays in de buitenspiegels
kort op om aan te geven dat het
systeem operationeel is.
209
Advertenties
Hoofdstukken
Inhoudsopgave
