Radareenheid
De radareenheid zit achter de radia‐
teurgrille of onder het merkembleem.
9 Waarschuwing
De radareenheid is tijdens de
fabricage zorgvuldig uitgelijnd.
Gebruik het systeem daarom bij
een frontale botsing niet. De voor‐
bumper kan nog intact lijken, maar
de sensor die erachter ligt, kan
verschoven zijn en onjuist reage‐
ren. Overleg na een ongeluk met
een werkplaats om de stand van
de radarmodule te controleren en
af te stellen.
Instellingen
De bestuurder wordt met boordinfor‐
matie en een geluidssignaal eraan
herinnerd om weg te rijden wanneer
de adaptieve cruisecontrol de auto op
zijn plaats houdt. Deze functie met de
aanduiding "Vrij rijden"-aankondiging
is te activeren en te deactiveren in het
menu Persoonlijke instellingen op het
Info-Display.
Persoonlijke instellingen 3 128.
Storing
Als de adaptieve cruisecontrol door
tijdelijke omstandigheden (bijv. door
ijsafzetting, oververhitte remmen of
manoeuvres bij lage snelheden) niet
werkt, of als er een permanente
systeemfout is, verschijnt er een
melding op het Driver Information
Center.
Boordinformatie 3 126.
Rijden en bediening
Frontaanrijdingswaarschu‐
wing
De frontaanrijdingswaarschuwing is
deel van het frontaanrijdingssysteem
3 128. Deze kan helpen schade bij
frontale aanrijdingen te vermijden of
te beperken.
Een voorligger wordt aangegeven
door controlelampje A.
Daarbij wordt de status van de fron‐
taanrijdingswaarschuwing aangege‐
ven op de pagina Rijhulp op het Driver
Information Center 3 115.
Als de auto is uitgerust met conventi‐
onele cruisecontrol, gebruikt de fron‐
taanrijdingswaarschuwing de frontca‐
mera in de voorruit om een voorligger
op uw rijstrook te detecteren.
Als de auto is uitgerust met adaptieve
cruisecontrol, gebruikt de frontaanrij‐
dingswaarschuwing de radarsensor
en de frontcamera om een voorligger,
op uw rijstrook, te detecteren.
De frontaanrijdingswaarschuwing
met frontcamera detecteert voertui‐
gen tot afstanden van ca. 60 m en
werkt automatisch bij alle snelheden
boven wandeltempo.
195