208
Rijden en bediening
De radarafstandssensoren die voor
het bewaken van de dodehoekzone
worden gebruikt, zitten in de achter‐
bumper.
9 Waarschuwing
Het dodehoeksysteem ontslaat de
bestuurder niet van zijn/haar plicht
om zelf te kijken.
Het systeem detecteert mogelijk
geen:
● auto's die zich buiten de dode
hoeken bevinden en die moge‐
lijk snel naderen
● voetgangers, fietsers of dieren
Als de auto wordt gestart, lichten
beide displays in de buitenspiegels
kort op om aan te geven dat het
systeem operationeel is.
Wanneer het systeem tijdens het
vooruitrijden in de dode hoek een
rijdend voertuig detecteert, licht er
zowel bij auto's die worden ingehaald
of die u inhalen, een geel waarschu‐
wingssymbool F in de desbetref‐
fende buitenspiegel op. Als u vervol‐
gens de richtingaanwijzers gebruikt,
gaat het waarschuwingssymbool
F geel knipperen om u te waar‐
schuwen voor het wisselen van
rijstrook.
Het dodehoeksysteem werkt terwijl
de auto wordt afgeremd of vooruit
rijdt.
Uitschakelen
U kunt de waarschuwing voor het
wisselen van rijstrook met het dode‐
hoeksysteem in het menu Persoon‐
lijke instellingen op het Info-Display
in- of uitschakelen.
Persoonlijke instellingen 3 128.
Info-Display 3 121.
De deactivering wordt aangegeven
met een tekst op het Driver Informa‐
tion Centre.
Systeembeperkingen
Onder normale omstandigheden of in
scherpe bochten geeft het systeem
soms geen waarschuwing. Het
systeem kan bij specifieke weersom‐
standigheden (regen, hagel enz.)
waarschuwen voor obstakels in de
dode hoek. Bij ritten op een nat
wegdek of bij de overgang van droog
naar nat kan controlelampje F
oplichten, omdat opspattend water
als een obstakel kan worden geïnter‐
preteerd. Anders kan controlelampje
F vanwege vangrails, verkeersbor‐
den, bomen, struikgewas of andere
onbeweeglijke objecten oplichten. Dit
is normaal bedrijf en het systeem
hoeft niet te worden nagekeken.
Het systeem werkt mogelijk niet goed
in de volgende gevallen:
● De sensoren geblokkeerd
worden door ijs, sneeuw,
modder, stickers, magneten,
metalen plaatjes of iets anders.
● U rijdt in zware regenbuien.