Klimaatregeling
Onderhoud ................................. 151
aanzetten ............................... 152
Service .................................... 152
Klimaatregelsystemen
Airconditioning
Afbeelding toont functies die voor uw
specifieke auto mogelijk niet beschik-
baar zijn.
Bedieningsorganen voor:
● Luchtdebiet E
● Temperatuur TEMP
● Luchtverdeling w, x en y
● Airconditioning A/C
● Ontwasemen en ontdooien á
● Luchtrecirculatie n
● Buitenlucht (
Klimaatregeling
● Verwarmbare achterruit en
buitenspiegels b
● Voorruitverwarming ,
● Stoelverwarming ß
Sommige wijzigingen van instellingen
worden even aangegeven op het
Info-Display. Het led-lampje in de
desbetreffende knop geeft de geacti-
veerde functie aan.
Luchtdebiet E
Luchtdebiet instellen door E op de
gewenste snelheid te draaien.
rechtsom : versnellen
linksom
: vertragen
Temperatuur TEMP
Temperatuur aanpassen door TEMP
op de gewenste temperatuur te
draaien.
rode zone
: warmer
blauwe zone : kouder
De verwarming werkt pas optimaal
als de motor de normale bedrijfstem-
peratuur heeft bereikt.
141