RIJDEN MET UW VOERTUIG
voorzichtig. Neem nooit onnodige risico's, waardoor u of uw passagier
zou kunnen vastlopen of gewond raken.
Ga er nooit van uit dat het voertuig overal veilig zal geraken. Door onver-
wachte terreinveranderingen, zoals putten, laagtes, glooiingen, zachtere
of hardere "grond" of andere onregelmatigheden kan het voertuig kantelen
of onstabiel worden. Rijd traag en observeer altijd het terrein voor u om
dit te voorkomen. Dreigt het voertuig toch te kantelen of om te kiepen,
dan kunt u beter onmiddellijk afstappen, WEG van de richting waarin het
voertuig kantelt!
Inspectie voor het vertrek
Voer voor ieder vertrek een inspectie uit om potentiële problemen
onderweg voor te zijn. De inspectie voor het vertrek helpt u om slij-
tage en aantasting van onderdelen op te sporen voordat die proble-
matisch kunnen worden. Remedieer voor u gaat rijden alle opge-
merkte problemen om het risico op een panne of ongeluk te vermij-
den. Raadpleeg indien nodig een erkende Can-Am dealer.
Voer voordat u met dit voertuig gaat rijden steeds een controle uit aan de
hand van de Checklist voor inspectie voor het vertrek.
Verhelp eventueel vastgestelde problemen alvorens te vertrekken.
Raadpleeg indien nodig een erkende Can-Am dealer.
Checklist voor inspectie voor het vertrek
Te doen voordat u de motor start (contact UIT)
TE INSPECTEREN
ITEMS
VLOEISTOFFEN
LEKKAGE
GASHENDEL
REMSLOT
BANDEN
WIELEN
RADIATOR
MANCHETTEN
AANDRIJFAS
46
WAARSCHUWING
TE INSPECTEREN
Controleer het brandstof-, motorolie- en koelvloeistofpeil.
Kijk of er onder het voertuig geen lekken zijn.
Geef meermaals gas om te controleren of de gashendel vlot werkt.
Deze moet terugkeren naar de stationaire stand wanneer u hem
loslaat.
Schakel het remslot in en ga na of het goed werkt.
Controleer de spanning en de staat van de banden.
Controleer de wielen op schade en of de wielmoeren vastzitten
Controleer of de radiator schoon is.
Controleer de staat van de manchetten en beschermers van de
aandrijfas.
VEILIGHEIDSINFORMATIE