RECHTERKANT VAN HET VOERTUIG
1. Afvoerleiding
1. Luchtfilterhuis
2. Afvoerleiding
3. Klem
OPMERKING: Als het voertuig in
een stoffige omgeving wordt ge-
bruikt, moet u deze inspectie vaker
uitvoeren dan het ONDERHOUDS-
SCHEMA aangeeft.
Treft u vloeistof/verontreinigingen
aan, verwijder dan de klem. Trek
de afvoerleiding naar buiten en le-
dig ze.
OPMERKING
Start de motor niet
wanneer u vloeistof/verontreini-
gingen in de afvoerleiding aan-
treft.
Wanneer u vloeistof/verontreinigin-
gen aantreft moet u de luchtfilter
inspecteren/drogen/vervangen naar
gelang van zijn toestand.
Verwijder de luchtfilter volgens de
aanwijzingen in VERWIJDERING
LUCHTFILTER .
ONDERHOUDSPROCEDURES
Ontluchtingsfilter van
de brandstoftank
Vervanging van de
ontluchtingsfilter van de
brandstoftank
1. Verwijder de zitting.
2. Bepaal de locatie van de ontluch-
tingsfilter van de brandstoftank.
1. Ontluchtingsfilter van de brandstoftank
3. Verwijder de filter door de slan-
gen aan de beide uiteinden door
te snijden.
TYPISCH - SLANG VOORZICHTIG DOOR-
SNIJDEN
1. Snijmes
4. Vervang de beide slangen op de
ontluchtingslijn van de brandstof-
tank.
5. Monteer een nieuwe filter met
de pijl naar de buitenkant van
het voertuig.
125