3 De flitsfunctie instellenN
Flitssynchronisatiesnelheid in AV-modus
4 : Automatisch
De flitssynchronisatiesnelheid wordt automatisch ingesteld
in een bereik van 1/200 tot 30 seconden, afhankelijk van de
lichtomstandigheden. Ook snelle synchronisatie kan worden gebruikt.
6 : 1/200-1/60 sec. auto
Voorkomt dat er een lange sluitertijd wordt ingesteld bij weinig licht.
Dit is geschikt voor het voorkomen van onscherpe opnamen en
cameratrilling. De achtergrond kan er echter donker uitzien, terwijl
het onderwerp goed door de flitser wordt belicht.
7 : 1/200 sec. (vast)
De flitssynchronisatiesnelheid staat vast op 1/200 sec. Dit is
doeltreffender tegen onscherpe opnamen en cameratrilling dan
[1/200-1/60 sec. auto]. Bij weinig licht wordt de achtergrond van
het onderwerp echter donkerder dan bij [1/200-1/60 sec. auto].
Als [1/200-1/60 sec. auto] of [1/200 sec. (vast)] is ingesteld, is snelle
synchronisatie niet mogelijk in de modus <f> met de externe Speedlite.
212
U kunt de flitssynchronisatiesnelheid
voor flitsfotografie instellen in de modus
AE met diafragmavoorkeuze <f>.