f: De AF-bediening wijzigenN
U kunt de AF-bediening (automatische scherpstelling) selecteren die bij
de opnameomstandigheden en het onderwerp past. In de basismodi
wordt de optimale AF-bediening automatisch ingesteld voor de
respectieve opnamemodus.
118
Stel de scherpstelmodusknop op
1
de lens in op <AF>.
Draai het programmakeuzewiel
2
naar een creatieve modus.
Druk op de knop <
3
[AF-werking] wordt weergegeven.
Selecteer de AF-bediening.
4
Druk op de pijltjestoetsen <Y> en
<Z> om de gewenste AF-bediening
te selecteren en druk vervolgens op
<0>.
Stel scherp op het onderwerp.
5
Richt het AF-punt op het onderwerp
en druk de ontspanknop half in. De
camera stelt vervolgens automatisch
scherp in de geselecteerde AF-
bediening.
f>.
Z