Wi-Fi
Wi-Fi kan niet worden ingesteld.
Als de camera via een interfacekabel met een computer of ander
apparaat is verbonden, kunnen de Wi-Fi functies niet worden
ingesteld. ([51: Draadloze communicatie-instellingen] wordt grijs
weergegeven). Koppel de interfacekabel los voordat u de instellingen
configureert.
Raadpleeg de Instructiehandleiding voor de Wi-Fi-functie
(draadloze communicatiefunctie).
Problemen met de bediening
Een knop of wiel op de camera werkt niet zoals verwacht.
Selecteer bij [54: Persoonlijke voorkeuze(C.Fn)] de instelling
[9: Wijs SET-knop toe] (pag. 371).
Controleer voor movie-opnamen de instelling [Functie knop V]
(pag. 275)
Tijdens bediening via de touchscreen
klinkt de pieptoon ineens zachter.
Controleer of uw vinger de luidspreker bedekt (pag. 28).
Aanraakbediening is niet mogelijk.
Controleer of [53: Aanraakbediening] is ingesteld op [Standaard] of
[Gevoelig] (pag. 67).
Problemen oplossen
421