D De ingebouwde flitser gebruiken
3 FlitsbelichtingscorrectieN
Stel de Flitsbelichtingscorrectie in als de helderheid van het onderwerp
niet naar wens is (zodat u de afgifte van de flitser wilt aanpassen) bij
flitsfotografie. U kunt de flitsbelichtingscorrectie instellen op maximaal
±2 stops met tussenstappen van 1/3 stop.
Wanneer u de ontspanknop half indrukt, wordt het pictogram <y>
weergegeven in de zoeker.
Nadat u de opname heeft gemaakt, kunt u de
flitsbelichtingscorrectie annuleren door deze op 0 in te stellen.
184
1
Selecteer [Flitsbesturing].
Selecteer op het tabblad [z2] de
optie [Flitsbesturing] en druk
vervolgens op <0>.
2
Selecteer [Func.inst. int. flitser].
3
Selecteer [2 bel.comp.]
4
Stel de waarde voor de
compensatie in.
Als de opname te donker is, drukt u
de pijltjestoets <Z> in (voor een
langere belichting).
Als de opname te donker is, drukt u
de pijltjestoets <Y> in (voor een
langere belichting).