Download Inhoudsopgave Inhoud Print deze pagina
Inhoudsopgave

Advertenties

De helderheid instellen

Wanneer in de basismodi een andere modus dan <A>, <7>, <C>,
<8: G> of <v> wordt ingesteld, kunt u de helderheid instellen die
u voor de opname wilt gebruiken. U kunt zowel de helderheid als de
donkerte instellen in 3 stappen waarbij 0 standaard is.
4
Maak de opname.
Druk de ontspanknop helemaal in om de opname te maken.
Druk op de knop <A> om de Live View-opnamen te verlaten
en weer via de zoeker te fotograferen. Druk vervolgens de
ontspanknop helemaal in om de opname te maken.
Als u de opnamemodus wijzigt of de aan-uitschakelaar op
<2> instelt, wordt de instelling [0] (Standaard) hersteld.
Als u niet wilt dat tijdens het instellen van functies het Live view-beeld wordt
weergegeven, begint u de procedure vanaf stap 3.
1
Stel het programmakeuzewiel in op
<8: 2q35C4Px6F>.
Stel een andere modus in dan <G>.
2
Geef het Live View-beeld weer.
Druk op de knop <A> om het Live
View-beeld weer te geven (behalve
bij <x>).
3
Selecteer met Quick Control de
gewenste helderheid.
Druk op de knop <Q> (7).
Druk op de pijltjestoetsen <W> en
<X> om [wHelderheid] te
selecteren en druk vervolgens op de
pijltjestoetsen <Y> en <Z> om de
gewenste helderheid te selecteren.
Het beeld verschijnt waarop de
geselecteerde helderheid is toegepast.
109

Advertenties

Inhoudsopgave
loading

Inhoudsopgave