C.Fn-9
U kunt aan <0> een functie toewijzen die u veel gebruikt. Wanneer de
camera gereed is voor het maken van opnamen, drukt u op de knop <0>
om het instellingenscherm van de desbetreffende functie weer te geven.
0: Scherm Snel instellen
1: Beeldkwaliteit
Het instelscherm voor de beeldkwaliteit wordt weergegeven.
2: Flitsbelichtingscomp.
Het instelscherm voor de flitsbelichtingscorrectie wordt weergegeven.
3: LCD-scherm aan/uit
U kunt het LCD-scherm in- of uitschakelen.
4: Menuweergave
Het menuscherm wordt weergegeven.
5: Belichtingscorrectie (hold btn, turn S)
U kunt de belichtingscorrectie instellen door aan het
hoofdinstelwiel <6> te draaien terwijl u <0> ingedrukt houdt.
Dit is handig wanneer u de belichtingscorrectie wilt instellen in
handmatige belichting <a> met ISO auto ingesteld.
6: Flitsfunctie-instellingen
Het scherm met functie-instellingen van de ingebouwde flitser of
externe flitser wordt weergegeven.
7: Scherptedieptecontrole
De lens verkleint tot het ingestelde diafragma en u kunt het bereik van de acceptabele
scherpstelling (scherptediepte) in de zoeker of in het Live View-beeld zien.
C.Fn-10
0: Display aan
Wanneer u de camera inschakelt, wordt het scherm Snel instellen
weergegeven (pag. 58).
1: Vorige status display
Wanneer u de camera inschakelt, wordt het LCD-scherm weergegeven zoals dat
was vlak voordat de camera voor het laatst werd uitgeschakeld. Als u de camera
uitschakelt wanneer het LCD-scherm is uitgeschakeld, wordt niets weergegeven
wanneer u de camera weer inschakelt. Hierdoor spaart u de accu. U kunt wel
weer op de gebruikelijke wijze het menu gebruiken en opnamen weergeven.
Wijs SET-knop toe
LCD-display bij inschakelen
3 Persoonlijke voorkeuze-instellingenN
371